vorige naam / volgende naam / namenlijst
Marianna Roza (Annie) Simons
7-2-1916 Culemborg
30-9-1942 Auschwitz
Weeshuisperiode:
4-4-1927 – 20-2-1936
Vader:
Benjamin Simons
20-03-1874 Oude Pekela
11-12-1942 Auschwitz
Moeder:
Judic Simons-Frank
05-05-1874 Nijmegen
07-09-1924 Utrecht
Het gezin kreeg zeven kinderen.
Biografie:
Annie Simons was een van de vriendinnen van Mimi Weiman in het weeshuis. Mimi 1 had een fabelachtig geheugen. Van Annie wist ze zich te herinneren dat ze uit Utrecht kwam, de jongste van drie kinderen was, met boven zich een broer (die in de advocatuur was) en een zus, en dat ze familie in Nijmegen had. ‘Haar moeder heb ik nooit gezien, alleen de vader.’ Annie was op ’12-, 13-jarige leeftijd’ naar het weeshuis gekomen en had het huis na Mimi (die wegging in april 1935) verlaten.
En inderdaad bleek (met dank aan de voortdurend uitdijende Open Archieven) Annie familie in Nijmegen gehad te hebben: haar moeder Judic Frank (05.05.1874 – 07.09.1924) kwam er vandaan, en had er drie ongehuwde zusters wonen (op één adres). Annie’s moeder was daar ook getrouwd (in 1901) met de uit Oude Pekela afkomstige godsdienstonderwijzer Benjamin Simons (20.03.1874 – 11.12.1942 Auschwitz).
Het gezin is zeer vaak verhuisd, want de vijf overlevende kinderen (twee stierven als baby van twee maanden) waren alle in verschillende plaatsen geboren: in Delfzijl (Frouke Simons, 14.09.1902 – 11.02.1942 Nijmegen), Leek (Elisabeth Simons, 18.09.1903 – 28.01.1944 Auschwitz, de laatste van de vier door de nazi’s vermoorde familieleden), Breda (Levi Mozes Simons, 21.11.1904 – 22.12.1993 Utrecht) – waar ook Charlotte Marianne (1906) en Dina (1907) geboren en gestorven waren –, Sittard (Charlotte Simons, 16.12.1910 – 28.05.1943 Sobibor) en ten slotte Culemborg, waar aan de Oude Vismarkt op 7 februari 1916 onze Annie geboren wordt als Marianna Roza Simons.
In Culemborg woonde het gezin, vader, moeder en vanaf 1916 vijf kinderen, van mei 1912 (ze kwamen uit Rheden – waar geen kinderen geboren waren!) tot februari 1919. Toen Annie drie was, gingen ze inderdaad naar Utrecht. Haar oudste zus Frouke trouwde in oktober 1922 (in Nijmegen, waar ze mogelijk al bij die ongehuwde tantes inwoonde van vóór haar tweede verjaardag). Waar haar één jaar oudere zus Elizabeth vanuit Utrecht naar toe ging, moet nog vastgesteld worden (het bevolkingsregister van Utrecht voor die periode is nog niet gedigitaliseerd), maar vanaf dat Annie zes jaar oud was, zal ze de jongste van drie kinderen geweest zijn – met broer Levie en zus Charlotte boven zich.
Als Annie acht jaar oud is, overlijdt haar moeder. Ruim twee jaar later komt Annie naar Leiden, op 4 april 1927 wordt ze ingeschreven in het Joodse Weeshuis, toen nog aan de Stille Rijn 4. (Ze is het enige weeshuiskind dat meneer Van Zegveld, de grondlegger van het onderzoek naar het weeshuis eind jaren tachtig, gemist heeft.)
In 1929 verhuist ze mee naar de Roodenburgerstraat. Nu haar volledige naam bekend is, hebben we ook de persoonskaart van haar kunnen opvragen bij het archief in Leiden. Deze persoonskaart bevestigt haar tijd in het Joodse Weeshuis in Leiden. Op de woningkaart van de Roodenburgerstraat staat Annie overigens niet vermeld.
Op 10 oktober 1930 schrijft ze een briefje naar rabbijn De Hond van De Joodsche Jeugdkrant “Betsalel”, waar het weeshuis al jaren (vanaf het begin, in april 1928?) op geabonneerd is. In de correspondentierubriek van die week (zes bladzijden lang!) geeft De Hond haar briefje zo weer: ‘In zeer mooi schrift wenscht ze mij veel en mooi [!] en daarna pas stelt ze zich voor als een dametje van 14, die op de Mulo gaat [de meisjes-mulo op de Breestraat], iedere week de Jeugdkrant leest en die zeer mooi vindt en zich voorneemt nu meer te schrijven. [Dat doet Annie nog tweemaal, meteen de volgende week met een ‘zeldzaam mooie kaart’, en op 15 september 1932.] Ze wonen daar heel mooi en hebben een groote tuin en lieve kindertjes, waaronder een heel klein meisje van twee jaar [de zeer geliefde Mieke Dagloonder, geboren 29.11.1927]. “Verder weet u wel van de anderen hoe en wat we zooal doen.” En met heele mooie Hebreeuwsche letters [haar vader was ten slotte godsdienstonderwijzer!] groet ze me een goed, zoet jaar toe.’
Op 20 februari 1936 verhuist Annie naar Apeldoorn, ze is dan 20 jaar en heeft dan bijna 9 jaar in Leiden gewoond. Het is uitzonderlijk als iemand na zijn achttiende jaar nog een poosje in het weeshuis bleef wonen.
Ze wordt in Apeldoorn opgenomen in Paedagogium Achisomog, de kinderafdeling van de Joods-psychiatrisch instelling Het Apeldoornsche Bosch. Kort daarna, op 1 juli wordt ze bij het jonge echtpaar Salomon en Irene Cohen-Frenkel opgenomen in het kader van ‘gezinsverpleging’. Het echtpaar moet toezicht houden op de manier waarop Annie haar zakgeld besteedt. Het echtpaar ontvangt 40 gulden per maand voor de zorg, maar het moet wel zelf de kosten betalen voor het wekelijkse rituele bad. Dit verhaal, geschreven door Roeland Oudejans, is terug te lezen op Joods Monument.
Na enkele maanden, in november 1937, keert Annie terug naar de instelling en in januari 1937 gaat ze naar Den Haag.
Haar persoonskaart in het Haagse bevolkingsregister is in juli 2021 op Open Archieven gezet, en vertelt ons veel over Annie’s leven daarna. Ze werd in Den Haag ingeschreven op 8 januari 1937, vlak voor haar 21ste verjaardag dus, komende uit Apeldoorn, Zutphenschestraat 19. Na anderhalf jaar in Den Haag vertrekt ze naar Amsterdam, waar ze een klein jaar blijft (van 01.06.1938 tot 29.04.1939). Op 4 mei 1939 wordt ze weer in Den Haag ingeschreven, op 1e Van der Boschstraat 291. Die liep tussen de Bezuidenhoutseweg en de Schenkkade, maar is verdwenen door het bombardement van het Bezuidenhout in maart 1945. Als de gemeente in het voorjaar van 1942 haar Joodse (en ‘half-Joodse’ en ‘kwart-Joodse’) bewoners moet opgeven aan de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, woont Annie op Kraijenhoffstraat 28 – een straatje tussen het Stationsplein en de Hoefkade.
Haar officiële overlijdensdatum is de ‘verzonnen’ datum 30 september 1942. Annie is vermoord in Auschwitz, maar gezien die datum, waar blijkens de gegevens van het Herinneringscentrum (‘Een naam en een gezicht’) een ongelofelijke piek van sterfgevallen plaatsvindt, is zij na aankomst in Auschwitz niet direct vergast, maar ingeschreven als kampgevangene en is haar ware sterfdatum onbekend. Helaas komt haar naam niet voor in de Sterbebücher van Auschwitz (United States Holocaust Memorial Museum, Holocaust Surviors and Victims Database).
Op 11 december 1942 wordt haar vader, die bij zijn dochter Charlotte in Hoogezand woonde, ook in Auschwitz om het leven gebracht. Charlotte zelf komt op 28 mei 1943 om in Sobibor, met haar man Andries Gootdorp en haar kinderen Rosette Mathilda (23.12.1935) en Judith Gootdorp (21.10.1940). Annie’s zus Elisabeth ten slotte wordt op 28 januari 1944 in Auschwitz vermoord. De enige die de oorlog overleeft is Annie’s broer Levie. Hij overlijdt in 1993.
Hun nagedachtenis zij tot zegen.
Leonard Kasteleyn 27 februari 2025
aangevuld Barbera Bikker 28 februari 2025
1 Leonard Kasteleyn ontmoette Mimi Weiman (mevrouw De Wind in Scheveningen) in 2001. Hij hield contact met haar tot haar overlijden op 97-jarige leeftijd in 2015.
Foto’s:


april 1932, Annie zit links met het jongetje op schoot



1934, op 1/3e van links, en dan de 2e rij vanaf achteren, schuin voor de jongen met stropdas (niet zeker of zij dit is)


Joodsmonument.nl: Marianna Roza Simons