Stolperstein voor Leo Auerhaan (Joods Weeshuis)

Stolpersteine
volgende stenen

Inhoud van deze pagina:

  • Plaatsing Stolperstein 14 juni 2023
  • Toespraak bij deze plaatsing
  • Links

 

Plaatsing Stolperstein 14 juni 

Op 14 juni 2023 werd een Stolperstein geplaatst bij het voormalig Joods Weeshuis, Roodenburgerstraat 1a, voor:

Leman (Leo) Auerhaan werd op 24 november 1922 geboren te Amsterdam, gedeporteerd uit Westerbork op 3 maart 1944 naar Auschwitz, vermoord op 31 juli 1944 te Auschwitz.

Leo Auerhaan 1938 – album Levisson (JCK)

 

 

De steen werd geplaatst door achterneef Rob Smit en achternicht Helen Smit.

 

Toespraak gehouden bij de plaatsing door Rob Smit

Leo Auerhaan was de jongste broer van mijn oma Jetty Pimentel-Auerhaan. Hij was dus mijn ‘oudoom’, maar dat klinkt wel gek als je weet dat hij nooit ouder dan 21 jaar geworden is.

Leo was één jaar oud toen zijn vader overleed. Er waren nog 5 andere kinderen en zijn moeder – Marie Wessels – kon niet echt voor hen zorgen. Leo woonde daarom vanaf zijn 7e jaar in het Joodse weeshuis  in Leiden. Daar kreeg hij een goede opvoeding en ging hij naar de ambachtsschool waar hij leerbewerker werd. Aan het eind werkte hij in Leiden bij een leermakerij.

Na zijn 18e verjaardag in november 1940 kwam Leo bij zijn zus Jetty wonen in de Korte Meerhuizenstraat in Amsterdam.

Jetty was getrouwd met Louis Pimentel, ze hadden twee dochters, Selma en Miep. Selma werd later mijn moeder. Mijn oma Jetty hield veel van haar 12 jaar jongere broer. Mijn moeder herinnerde zich haar jonge oom ook. En ik op mijn beurt hield later veel van mijn oma Jetty.

Het is niet zeker of Leo ook in Amsterdam als leerbewerker aan de slag geweest is. De oorlog was al begonnen, werk vinden werd voor een Joodse jongen vast al moeilijk. Op 31 maart 1942 werd Leo net als duizenden andere Joodse jongens en mannen gedwongen om in een Joods Werkkamp ergens in Nederland te gaan wonen en werken. Dat was een stiekeme manier van de Duitsers om al die mannen uit hun gezinnen te halen en ze na korte tijd in één klap door te sluizen naar Westerbork.

Leo kwam terecht in het Werkkamp Kremboong, in Drente, niet ver van Westerbork. De mannen moesten er de heide ontginnen, in dienst van de Heidemaatschappij die graag deze goedkope arbeid gebruikte.

Leo had er eigenlijk geen slechte tijd. De eerste maand was het er te koud om een spa in de grond te krijgen, maar later werkte hij in korte broek en bloot bovenlijf in de open lucht, een plattelandsleven dat hij nooit gekend had. Er waren vrienden van hem uit Amsterdam. Ze gingen vaak het  kamp uit. Er was bijna genoeg te eten, al waren ze erg bang dat dat minder zou worden.

Op 18 juli 1942 – dus na vier maanden – werd Kremboong opgeheven en moesten de mannen naar Westerbork lopen. Bij aankomst werden ze gevraagd of ze direct wilden doorreizen naar een “werkkamp in het Oosten”. Een aantal vrienden van Leo deed dat, maar Leo werd tegengehouden door een telegram van zus Jetty!

In Westerbork wist hij zich nuttig te maken met diverse baantjes, waardoor hij het daar vrij lang uithield.

Zowel in Kremboong als in Westerbork maakte Leo zich wel veel zorgen. Leo leefde op de pakjes en brieven van zus Jetty en was bijvoorbeeld bang dat die verboden zouden worden.

Leo’s familie had met zo’n 80 personen een grote procedure lopen om ‘niet-Joods’ verklaard te worden en Leo vroeg telkens aan Jetty hoe het daar nu mee stond. Ook zijn moeder, die zich verder nooit veel van hem aantrok, probeerde hem daarmee vrij te krijgen.

Voor de meerderheid van zijn familieleden lukte dat inderdaad, maar niet voor Leo. Toen die uitslag kwam, was hij al in Westerbork, zodat hij niet kon onderduiken.

Leo werd op 3 maart 1944 naar Auschwitz gestuurd waar hij ook nog een paar maanden er in slaagde om in leven te blijven.

Ik wil graag Leo zelf aan het woord laten door uit een paar van zijn vele brieven uit Kremboong en Westerbork voor te lezen.

Op 20 april 1942 schrijft Leo: ‘Beste Jettie, Louis en allemaal. In de eerste plaats zijn jullie goed aangekomen? Ik wel hoor. Wij zijn met 15 man op een boerenwagen geklommen en die heeft ons naar het kamp gebracht. Dat was een gezellige boel. Wij hebben de hele weg gezongen en lol gemaakt.

Blijkbaar had Jetty met haar gezin Leo ergens in de buurt van het kamp ontmoet. Dat was vrolijk nieuws, maar het was wel de laatste keer dat ze elkaar gezien hebben.

Op 23 mei schrijft Leo uit Kremboong een brief van 8 kantjes over zijn leven daar: ‘Wij gaan ‘s morgens al om 6 uur de deur uit, en gaan dan al de boer op om te gaan eten. … Iederen dag halen we een liter volle melk zo van de koe vandaan en gekookt, voor 20 cent. Dat is niet duur, hè. Ook eten wij bij hun, bruine bonensoep en dan gortpap, buitengewoon lekker, hoor. Wij eten in een stal, dat is zeer praktisch. Maar alles smaakt even fijn. … Alleen wij moeten iedere dag om 5 uur opstaan, maar daar zijn wij wel aan gewend. Dat doet je reuze goed, zo’n liter volle melk met dik room erop en dan weer eens een eitje met wat kaas.

In die brief schrijft hij ook ‘Gisteravond heb ik weer een brief uit Leiden gehad, aardig hè.‘ Leiden betekent: het Weeshuis.

Op 21 juli is Leo net in Westerbork en schrijft hij: ‘Ik had al 10 keer kunnen trouwen maar ik heb op dit ogenblik nog geen idee, want anders had ik ook weggemoeten. En daar voel ik nog niet veel voor. Er waren hele leuke meisjes bij. … Jammer dat ze hier maar zo kort zijn. Maar ja, er zijn weer nieuwe dus we zullen weer gaan zoeken. Jet, doe je nog voor mij je best, ik hoop dat het ons zal lukken, dan ben ik tenminste weer vrij.’

Blijkbaar probeerden meisjes die uit Westerbork doorgestuurd werden snel te trouwen, misschien hoopten ze op een beetje bescherming? De knappe Leo werd telkens gevraagd, maar de gedachte dat hij weg zou moeten terwijl de procedure hem mogelijk zou bevrijden, trok hem niet.

Ook hangt Leo het transport voortdurend boven het hoofd. In augustus schrijft hij: ‘Jet, je hebt zeker al gehoord dat er zoveel jongens van ons kamp al weer weg zijn. Ik was er ook bij, maar ben omdat ik ordonnans ben (een soort boodschappenjongen in het kamp) voorlopig vrijgesteld. Maar ik stond al op de lijst en was mijn naam al afgeroepen. Maar toen hebben er verschillende mensen voor mij gewerkt en toen hoefde ik gelukkig niet mee. Maar Jet, als jij mij een bewijs kan sturen dat jij voorlopig vrijgesteld bent, dan behoef ik nog niet weg, vertelde mij de ondercommandant.’

2 september 1942 schreef Leo: ‘Met mij gaat het zeer goed. Jet, er is van de week weer een transport met 600 man vertrokken. Weer waren er 400 jongens van ons bij, dus je ziet het gaat hard met ons. Bram Muller is nog hier. Hier gaat alles nog zijn gewone gangetje. Jet, hoe gaat het met die zaak, schiet het al op? Vrijdag gaat er weer een transport weg. Zodra het goed is, stuur je mij dan een telegram. Nu schrijf eens gauw terug.’

In september 1943 als hij al 14 maanden in Westerbork is, schrijft hij: ‘Ik werk op het ogenblik weer in de buitendienst bij de boeren. Wij helpen met de oogst binnen halen, heel aardig en leuk werk. Hier gaat alles nog zijn gangetje zoals altijd. Het is hier erg stil in het kamp, dat kan ook niet anders. Ook in de barakken is het stil. … Ik Hoop jullie spoedig in Amsterdam te zien… houden jullie je maar goed, ik doe het ook.’

Inmiddels heeft hij al veel familie, vrienden en kennissen in Westerbork binnen zien komen en weer vertrekken. Hij heeft over hen aan Jetty geschreven die soms van hen de groeten aan deze en gene moet doen.

In februari 1944 is Leo ziek. Hij heeft difterie en komt in het Westerborkziekenhuis terecht. Op 26 februari schrijft hij: ‘Maar dat is niets voor mij, vier weken in een ziekenhuis liggen en dan nog wel te bed. Hartelijke groeten, ik ben nog steeds hier. Schrijf gauw terug.’

Een week later gaat Leo op transport naar Auschwitz. Daar werd hij geselecteerd om te werken en slaagde hij er in om nog een paar maanden in leven te blijven totdat hij op 31 juli 1944 vermoord werd.

 

– Biografie van Leo Auerhaan op de website van het Joods Weeshuis Leiden

– Website Joods Weeshuis

– Verslag plaatsing Stolpersteine Joods Weeshuis – 14 juni 2023

 

Foto van Leo Auerhaan uit het archief van de familie.

 

De Stichting bedankt de gemeente Leiden, de Universiteit Leiden, musicus David Prins, het gezondheidscentrum Roodenburg en alle particulieren (de aanwezigen en zij die financiële steun gaven) voor het steunen en mede mogelijk maken van deze plechtigheid.

 

Correcties en aanvullingen kunt u melden aan de redactie, via webmaster@herdenkingleiden.nl