naar de inhoudsopgave over Jakob Ginsberg
In memoriam Prof. Dr. Wensinck
Nieuw Israelietisch weekblad – 22-09-1939

Nieuw Israëlietisch Weekblad, 22.09.1939
In memoriam Prof.Dr. Wensinck
Toen ik in September 1938 op het Intern. Orientalisten Congres te Brussel was, zag een bekend Joodsch geleerde bij mijn boekenstand Prof. Wensinck met mij spreken. Toen de laatste weg was, kwam de geleerde naar mij toe en vroeg of ik wel wist, dat Prof. Wensinck tot de ל״ו צדיקים (Lamed’’ wav Ṣaddiqim[1]) behoorde. Hij wist natuurlijk niet, dat ik reeds jaren in Leiden woonde en met Prof. Wensinck goed bevriend was.
Prof. Wensinck doceerde in Leiden Hebreeuwsch, Bijbelsche Archeologie, Syrisch, Arabisch en Islam en hij is door zijn studie dikwijls in aanraking gekomen met de Joodsche literatuur en het Jodendom. Daarover getuigen de vele publicaties, die van zijn hand verschenen zijn.
Bovendien was Prof. Wensinck met de meeste vooraanstaande Joodsche geleerden bevriend en sommigen hebben bij hem gelogeerd, zooals Prof. Horovitz[2] uit Frankfort, Prof. Mittwoch[3] e.a. Prof. Wensinck was een groot ענו (͑anaw[4]) en leefde teruggetrokken als voor zich zelf in zijn studeervertrek. Maar van ’s ochtends tot ’s avonds was hij voor ieder te spreken, die hem om hulp vroeg; een bepaald spreekuur had hij niet.
Vele Joodsche geleerden uit alle landen, jongeren en ouderen, placht ik naar hem toe te sturen, voor welken hij altijd veel tijd geofferd heeft om hen met raad behulpzaam te zijn. Vele Joodsche jongelui, die voor de Orientalistiek belangstelling hadden en die van plan waren hun studie voort te zetten, heeft hij niet alleen met goeden raad, maar ook met allerlei aanbevelingen, hoewel ze hem niet bekend waren, ten dienste gestaan. Prof. Wensinck was een man die nooit „neen” zei, wanneer menschen hem om hulp of raad kwamen vragen. Hij heeft mij nooit in eenig opzicht te kennen gegeven, dat ik hem, met het sturen van vele menschen, lastig viel.
Kort na mijn vestiging in Leiden kwam de tegenwoordige Opperrabbijn Justus Tal[5] bij mij en wij gingen bij Prof. Wensinck vragen of hij met ons bereid was Arameesche Papyri te lezen. Buiten het programma van de Universiteit heeft Prof. Wensinck zich direct bereid verklaard eenige uren per week ten zijnen huize zich voor dit doel beschikbaar te stellen. En wekenlang kwamen wij in zijn woning op de Plantage, waar wij van zijn diepe kennis van het Arameesch genoten. Dit heeft hij niet alleen met ons gedaan, maar ook met vele anderen. Prof. Wensinck heeft altijd een warm hart gehad voor ons Joden. Hij behoorde beslist tot de חסידי אומות העולם(Ḥasidē ͗ummat ha-ʿolam[6])
Over hem zullen wij zeggenזכר צדיק לברכה (Zeker ṣaddiq livraka[7])
- GINSBERG.
[1] Lamed’’ wav: De letter L met getalwaarde 30, en de letter w is 6. Gebruikelijk om het getal 36 hiermee aan te duiden. Ṣaddiqim zijn rechtvaardigen. Volgens de Joods-mystieke traditie zijn er in iedere generatie 36 Rechtvaardigen in de wereld. Niemand weet – ook niet van zichzelf – of men daartoe behoort. Ook niet-Joden kunnen daartoe behoren. Een heel groot compliment van Ginsberg, die kennelijk van deze (met name Oost-Europese) legende op de hoogte was.
[2] Jakob Horovitz (1873-1939)
[3] Eugen Mittwoch (1876-1924)
[4] ͑Anaw: Het woord betekent ‘bescheiden’, en wel in zeer positieve zin: het wordt als kenmerkend voor de grootste profeet: Mozes gehanteerd.
[5] Justus Tal (1881-1954)
[6] ‘Vromen’ van de Niet-Joodse wereld. Betekenis van ‘Ḥasidē’ (enkelvoud ‘Ḥasied’) moeilijk in het Nederlands weer te geven. Min of meer vergelijkbaar met ‘Ṣaddiq’.
[7] Letterlijk ‘de herinnering aan een ṣaddiq strekt tot zegen’. Meestal ‘ziḵrono livraḵa; z’’l’ achter iemands naam betekent dat hij is overleden (voor een vrouw geldt een andere eretitel). De door Ginsberg gebruikte eretitel wordt doorgaans voor beroemde Rabbijnen gebruikt. Lichtelijk overdreven, maar het geeft wel zijn bewondering voor Prof. Wensinck weer.
Met dank aan Prof. F.A. de Wolff, Scaliger Fellow (Hebreeuws, Aramees) UB Leiden, voor de transliteratie van de Hebreeuwse passages en de uitleg van de betekenis ervan.
