Toespraak bij de bijeenkomst voorafgaande aan de plaatsing van Stolpersteine in de Mariënpoelstraat in Leiden op 1 november 2023
(english below)
Lieve mensen, hartelijk welkom aan u allen,
Mijn naam is Pieter Schrijnen. We zijn hier bij elkaar als gast van de Leidse universiteit. We zijn dankbaar voor hun gastvrijheid. Na dit praatje is er nog even tijd voor toilet. Daarna lopen we samen naar de Mariënpoelstraat.
Ik spreek hier vanuit de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden. Elk jaar, in de lente, verzorgen we een herdenking voor het lot dat de Joodse burgers van Leiden door de Holocaust moesten ondergaan. Een aantal maal per jaar organiseren we het plaatsen van Stolpersteine voor de Joodse Leidenaren die de oorlog niet mochten overleven. Vandaag doen we dat voor onze medeburgers die woonden in de Mariënpoelstraat.
Dear friends, dear Donna, David, Jessica, Nica, Foy, you came all the way from the US to commemorate Leopold and Jeanette Mendel and Jozua Klein. You are most welcome.
Welkom ook al onze gasten uit Nederland.
Tezamen herdenken we ook Debora en Aaron Vitner, David en Rebecca de Wolff, en Albert Luss.
Dit zijn bijzondere tijden. Vooral voor hen die zich verbonden voelen met de mensen uit Israël en Palestina. Vandaag komen we bij elkaar omdat we herdenken wat er in de vorige eeuw is gebeurd. Toen werden zoveel mensen uitgesloten, zoveel mensen mochten niet bestaan alleen maar omdat ze Joods waren.
Datgene wat 75 jaar geleden is gebeurd, is nog niet voorbij. De Israëlische historicus Yuval Harari sprak op CNN, naar aanleiding van de heftige gebeurtenissen op 7 oktober. Hij zag dat voor zoveel Joodse mensen de Shoah en de pogroms uit de afgelopen eeuwen weer dichtbij kwamen. Het verdriet van toen is nog niet over. En het is pijnlijk dat die wond weer is geopend. Dat die dreiging nog niet voorbij is.
Wat wij vandaag doen gaat over heling. We kunnen de mensen die we vandaag gedenken niet terug brengen. Maar we kunnen wel hun menselijkheid erkennen. We kunnen met respect en liefde over hen spreken. We zullen een plek maken voor hen, in de straat waar zij vroeger hebben gewoond en waar ze toen niet meer mochten wonen. Zij waren burgers van deze stad. En zo, als onze medemensen, zullen we vandaag over hen spreken en zullen we hen gedenken.
We noemen vandaag de namen van Albert Luss, Jeanette Mendel-Kain en Leopold Mendel, Jozua Klein, Debora Vitner-Spacirer en Aron Josif Vitner, Rebecca De Wolff-De Wolff en David de Wolff.
We mogen hen niet vergeten. Indertijd mochten zij niet bestaan, probeerden de nazi’s hen te ontmenselijken. En zij hebben een vreselijk lot ondergaan. Dat lot kunnen wij niet veranderen. Door over hen te spreken brengen we iets van hun bestaan, van hun menselijkheid weer terug.
Dat doen we samen. Tegenover de eenzaamheid van hun lot staan we hier samen. We zijn hier bijeen met familie en verwanten van deze mensen. Met mensen van de universiteit en van de gemeente Leiden. Met bewoners van de huizen waar Albert, Jeanette, Leopold, Jozua, Debora, Aron, Rebecca en David hebben gewoond. Wij allen voelen ons met hen verbonden.
Dat samenzijn is een opgave die niet alleen geldt voor de mensen die we vandaag noemen. Dat is ook een opgave voor vandaag, voor de uitdagingen waar onze samenleving nu voor staat. Yuval Harari vroeg ons nadrukkelijk om, rond alle mensen die nú zo vreselijk lijden, een menselijke, humane, beschermende kring te vormen. Zoals in de Tweede Wereldoorlog mensen werden uitgesloten om hun religie of hun herkomst, zo dreigt dat ook nu weer te gebeuren. We kennen de gevolgen van die uitsluiting die toen heeft plaatsgevonden. De heling waar we vandaag over spreken, de kring die we vandaag vormen is ook een teken van hoop, een oefening in verbinding voor onszelf, voor deze tijd, een verbinding met de mensen die nú zo lijden.
Bij de voorbereiding van het plaatsen van deze Stolpersteine hebben we veel informatie verzameld uit allerlei bronnen, voor het samenstellen van de stambomen, voor het opstellen van de biografieën. We zijn daarbij flink geholpen door tal van mensen, niet in de laatste plaats door de nabestaanden en verwanten die hier vandaag bij ons zijn.
Telkens weer, als we voorzichtig contact zoeken met familie en verwanten, zijn wij geraakt door hun reacties. Het betekent zoveel voor hen dat we dit doen. Het is emotioneel, het maakt veel los, dat is duidelijk. Maar de focus van dit alles is echt de liefde en het respect voor onze medeburgers, en het zoeken naar heling.
We zijn dan ook zeer dankbaar dat we dit mogen doen.
We doen het ook vanuit het verlangen dat de afgrijselijke gebeurtenissen van de Holocaust zich niet meer zullen herhalen, dat we tegenover elke dreiging telkens opnieuw de moed kunnen opbrengen tot medemenselijkheid, dat we telkens weer kunnen werken aan heling, wat er ook gebeurt.
Ik deel daarom graag een citaat van Vaclav Havel over hoop.
Hoop is beslist niet hetzelfde als optimisme.
Hoop is het vermogen om ergens voor te werken
omdat het goed is, niet
omdat het kans van slagen heeft.
Het is niet de overtuiging dat iets goed zal aflopen
maar de zekerheid dat iets ertoe doet ongeacht de afloop.
Het is hoop, meer dan wat dan ook, die ons de
kracht geeft om te leven en voortdurend nieuwe
dingen uit te proberen, zelfs in omstandigheden die
hopeloos lijken.
Terug naar vandaag, wat doen we vandaag concreet.
We lopen dadelijk samen naar de Mariënpoelstraat, naar de nummers 9, 15, 31 en 39. Daar noemen we telkens de namen van de Leidse burgers die daar hebben gewoond. De mannen van gemeentewerken, Wout en Hennie, hebben de plaatsing van de stenen voorbereid. Telkens zal één van ons dan de Stolperstein of Stolpersteine plaatsen. Dan vertellen we kort iets over het leven van deze mensen. Bij nummer 15 zal de cantor Jessica Roskin een lied zingen. Na de laatste plaatsing zal zij ook het Kaddish zeggen. En dat is de afronding van deze bijeenkomst.
Nog een praktische opmerking: zo dadelijk zullen foto’s worden gemaakt voor de website. Als u bezwaar hebt tegen een opname van u, of als u niet met naam en toenaam genoemd wil worden, kunt u dat s.v.p. aan één van ons laten weten?
Dank u wel.
English
Dear people, welcome to you all,
My name is Pieter Schrijnen. We are gathered here as guests of Leiden University. We are very grateful for their hospitality. After this talk there is time for toilet. Then we walk together to the Mariënpoelstraat.
I speak today from the Foundation for the Remembrance of the Persecution of Jews in Leiden. Every year, in the spring, we organize a commemoration of the fate that the Jewish citizens of Leiden had to suffer as a result of the Holocaust. Several times a year we organize the placing of Stolpersteine for the Jewish residents of Leiden who were not allowed to survive the war. Today we do this for our fellow citizens who lived in the Mariënpoelstraat.
Dear friends, dear Donna, David, Jessica, Nica, you came all the way from the US to commemorate Leopold and Jeannette Mendel and Jozua Klein. You are most welcome.
Welcome also our guests from the Netherlands.
Together we also remember Debora and Aaron Vitner, David and Rebecca de Wolff, and Albert Luss.
These are special times. Especially for those who feel connected to the people of Israel and Palestine. Today we come together because we remember what happened in the last century. Then so many people were excluded, so many people were not allowed to exist because they were Jewish.
What happened 75 years ago is not over yet. Israeli historian Yuval Harari spoke on CNN, following the intense events of October 7. He saw that for so many Jewish people the Shoah and the pogroms of the past centuries were coming close again. The despair of that time is not over yet. And it is painful that this wound has been opened again. That this threat is not over yet.
What we do today is about healing. We cannot bring back the people we remember today. But we can recognize their humanity. We can speak about them with respect and love. We will make a place for them, in the street where they used to live and where they were no longer allowed to live. They were citizens of this city. And so, as our fellow human beings, we will speak of them today and we will remember them.
Today we mention the names of Albert Luss, Jeanette Mendel-Kain and Leopold Mendel, Jozua Klein, Debora Vitner-Spacirer and Aron Josif Vitner, Rebecca De Wolff-De Wolff and David de Wolff.
We must not forget them. During World War Two, they were not allowed to exist. The Nazis tried to dehumanize them and they suffered a terrible fate. We cannot change that fate. By speaking about them we bring back something of their existence, of their humanity.
We do that together. We stand here together facing the loneliness of their fate. We are gathered here with family and relatives of these people. With people from the university and the municipality of Leiden. With residents of the houses where Albert, Jeanette, Leopold, Jozua, Debora, Aron, Rebecca and David lived. We all feel connected to them.
That togetherness is a task that does not only apply to the people we mention today. That is also a task for today, for the challenges that our societies face right now. Yuval Harari does an appeal on us, to form a human, humane, protective circle around all the people who are currently suffering so terribly. Just as people were excluded during the Second World War because of their religion or origin, this is happening again, now. We know the consequences of that exclusion that took place at that time. The healing we talk about today, the circle we form today, is also an exercise in connection for ourselves, for this time, a connection with the people who are suffering so much now.
In preparing the placement of the Stolpersteine, we collected a lot of information by searching all kinds of archives, in order to understand the genealogy, for drawing up the biographies. We did get a support from many people, not the least from the surviving relatives who are here with us today.
Time and again, when we cautiously contact family and relatives, we are touched by their reactions. It means so much to them that we do this. It is emotional, it moves them a lot, that’s clear. But the focus of this all is really the love and respect for our fellow citizens, and the search for healing.
We are therefore very grateful that we can do this.
We also do it from the desire that the horrific events of the Holocaust will not be repeated again, that we can always muster the courage to show humanity in the face of every threat, that we can work on healing again and again, no matter what happens.
I would therefore like to share a quote from Vaclav Havel about hope.
Hope is definitely not the same as optimism.
Hope is the ability to work for something
because it’s good,
not because it has a chance of success.
It is not the belief that something will end well
but the certainty that something matters regardless of the outcome.
It is hope, more than anything,
that gives us the strength to live and continually try new things,
even in circumstances that seem hopeless.
Back to today, what are we doing specifically today?
In a few minutes we will walk together to Mariënpoelstraat, to numbers 9, 15, 31 and 39. At each address we will mention the names of our fellow Leiden citizens who lived there. The men from municipal works, Wout and Hennie, prepared the placement of the stones. One of us will place the Stolperstein or Stolpersteine. Then we briefly tell something about the lives of these people. At number 15 the cantor Jessica Roskin will sing a song. After the last placement she will also say the Kaddish. And that concludes this meeting.
Thank you.