vorige naam / volgende naam / namenlijst
Samuel Engelschman
16-12-1925 Amsterdam
9-7-1943 Sobibor
Weeshuisperiode:
13-1-1929 – 6-6-1930 en
10-2-1937 – 30-5-1940
Barend Engelschman
24-8-1927 Amsterdam
18-6-2012 Woerden
Weeshuisperiode:
15-11-1929 – 6-6-1930
Foto op oudere leeftijd,
zie onderaan de pagina
Vader: Abraham Engelschman (chauffeur), 18-5-1894 Amsterdam – 31-3-1944 Midden Europa, gedeporteerd uit werkkamp op 30-10-1942
Moeder: Veronica de Vries, 2-8-1891 Haarlem – 1-10-1942 Auschwitz (gedeporteerd: 28-9-1942)
Zus/Broer:
Duifje 21-9-1917 Amsterdam – 16-11-2003 Amsterdam
Barend 1-8-1924 Amsterdam – 3-10-1924 Amsterdam
Biografie:
Samuel werd geboren op 16 december 1925 in Amsterdam, hij groeide op in het gezin van Abraham Engelschmann en Veronica de Vries. Abraham Engelschman en Veronica de Vries trouwden op 22 maart 1917 in Haarlem. Abraham was coupeur van beroep. Ze kregen samen vier kinderen. Hun oudste dochter Duifje (21 september 1917, Amsterdam) werd vernoemd naar de moeder van Abraham. Hun tweede kind, Barend, werd vernoemd naar de vader van Veronica. Barend overleed al na enkele weken. Als derde werd Samuel geboren, vernoemd naar de vader van Abraham. Hun laatste kind, opnieuw een zoon, werd opnieuw Barend (24 augustus 1927, Amsterdam) genoemd. Veronica was zelf ook een weeshuiskind geweest.
Het was een niet orthodox gezin. De ouders waren gescheiden van tafel en bed, de vader was niet vaak thuis. De moeder kon de jongens niet altijd goed aan, waardoor Samuel en Barend al vroeg naar het weeshuis in Leiden werden gebracht, de moeder had zelf ook in het weeshuis gewoond. Ze woonde in Leiden in het Weeshuis van 1-1-1900 tot 26-7-1909 (bron: Kasteleyn). Verder was alleen Simon Korper een kind van een weeshuiskind.
De eerste keer dat Samuel naar het weeshuis ging, was van 13-1-1929 tot en met 6-6-1930, zijn broertje Barend kwam een paar maanden later. Ze gingen samen terug naar huis in 1930 toen hun vader weer terug kwam in het gezin.
Samuel had rood haar, en werd vaak uitgescholden voor rooie, Barend nam het altijd voor hem op. Samuel was een zenuwachtige jongen, min of meer door de ruzies thuis. (Bron: Testimony USC Shoa Foundation Barend Engelschman).
De vader ging weer weg, en in februari 1937 werd Samuel opnieuw opgenomen in het Joodse weeshuis van Leiden. De vele verhuizingen waar Samuel in zijn leven mee te maken had staan vermeld in het In Memoriam op Joodsmonument.nl van Roeland Oudejans.
In Leiden ging hij naar de lagere school op de Langebrug tot hij eind mei 1940 verhuisde naar de psychiatrische instelling het Apeldoornsche Bosch, hij was toen 14 jaar.
Half mei 1941 liep Samuel weg uit het kindertehuis van Het Apeldoornsche Bosch, de politie werd geïnformeerd. Hij wordt omschreven als: 1 meter 55 lang, rood haar, gekleed in een zwarte broek en blauwe blouse. Hij droeg zwarte schoenen en had geen hoofddeksel op. Samuel meldde zich dezelfde dag nog op het politiebureau, waarna hij onder begeleiding van een zorgverlener terugging naar zijn woongroep. (Bron: Joodsmonument.nl – Roeland Oudejans)
In januari 1943 was hij 17 jaar en kreeg van de leiding te horen dat hij kon vluchten, dit was vlak voor de ontruiming van het Apeldoornsche Bosch. Hij kreeg 1 gulden mee en hij reisde naar Amsterdam. Hij wilde bij zijn zus en haar niet-joodse man wonen. Helaas voelde deze man er niets voor en bracht Samuel naar het politiebureau. Hij werd overgedragen aan de Sicherheitsdienst. In het politiearchief zijn de verslagen te lezen hierover.
Op 27 januari 1943 werd Samuel naar Kamp Vught gedeporteerd. Hier moest hij een gevangenispak met gele driehoek dragen. Hiermee maakte de bezetter duidelijk dat de gevangene een Jood was. Ook kreeg Samuel een gevangenennummer toegewezen. Volgens de registratiekaart van de Joodse Raad heeft Samuel bij het Aussenkommando in Moerdijk dwangarbeid moeten verrichten. Deze registratiekaart vermeldt nog een bijzonderheid: Samuel zou in april 1943 geprobeerd hebben zijn broer naar kamp Vught te krijgen, op dat moment nog steeds verblijvend bij de Bergstichting. Zes maanden nadat hij door zijn zwager bij de politie was gebracht, werd Samuel vanuit Kamp Vught overgebracht naar doorgangskamp Westerbork op 3 juli 1943. Bij zijn gegevens werd met de hand toegevoegd ‘Leiden, weeshuis’ hoewel hij er al ruim drie jaar niet meer had gewoond. Bijzonder.
Samuel staat op de transportlijst van het eerstvolgende transport naar de vernietigingskampen. Transport 70 vertrok op dinsdag 6 juli 1943 met negenenveertig wagons uit het kamp en had als eindbestemming Sobibor. Samuel behoorde tot de 2417 passagiers. De trein kwam op vrijdag 9 juli 1943 tot stilstand op het perron van het vernietigingskamp. Bij aankomst werd hij vermoord.
Ook de ouders van Samuel overleefden de oorlog niet. Zijn zus Duifje en zijn broer Barend hebben beiden de oorlog overleefd. Barend overleefde de oorlog door onder te duiken in Hilversum en Wageningen. Ook zijn zus Duifje overleefde de oorlog, vanwege haar gemengde huwelijk. Barend emigreerde naar Palestina in 1947 maar kwam in 1954 terug naar Nederland. Hij was vliegtuigelektricien. Hij overleed in 2012.
Links:
Op de USC Shoa Foundation is een getuigenis van Barend beschikbaar, een video van twee uur.
Op de website van het Apeldoorsche Bosch is een In Memoriam pagina aan Samuel gewijd.
Foto’s:
Samuel Engelschman, 1938 (uit het felicitatiealbum van Levisson)
Felicitatiebriefje van Samueal aan de heer Levisson (1938) – deel 1
Felicitatiebriefje van Samueal aan de heer Levisson (1938) – deel 2
Veronica de Vries, moeder van Samuel en Barend (bron: familiealbum familie Engelschman)
Abraham Engelschman, vader van Samuel en Barend (bron: familiealbum familie Engelschman)
Broer Barend Engelschman, beeld uit het interview (1995) – USC Shoa Foundation (link)