Sal en Hans Porcelijn
vorige naam / volgende naam / namenlijst
Let op: de tekst op deze pagina moet nog geredigeerd worden en kan daarom onjuistheden bevatten. Correcties en aanvullingen kunt u melden aan de redactie, via webmaster@herdenkingleiden.nl
SALOMON ELIAS (SAL)
Amsterdam 7.8.1919 – 03-1987
In weeshuis 13.12.1930 – 3.2.1937 = 6.2 jaar (van 11.3 tot 17.5 jaar)
Niet gedeporteerd
maart 1987 Paterson NJ USA
JOHAN (HANS)
Amsterdam 20.1.1925 – 30.9.1942 Auschwitz
In weeshuis: 31.12.1930 – 11.12.1941 = 10.9 jaar (van 6.9 tot 17.10 jaar)
30.03.1942 Auschwitz
Zowel bij Sal als Hans is een eerdere vertrekdatum in januari 1931 doorgehaald.
Vader:
Abraham Porcelijn
Amsterdam 20.9.1886 – 5.11.1942 Auschwitz
Moeder:
Branca Nuenes Nabarro
Amsterdam 28.12.1890 – 29.6.1927
Zus:
Sara
Amsterdam 4.5.1917 – 23.7.1942 Auschwitz
Vader hertrouwde in februari 1928 met Mietje Baks, (Arnhem 6.3.1888 – 10.9.1942 Auschwitz) en krijgt bij haar nog een kind: Sientje Porcelijn (Amsterdam 28.12.1928 – 10.9.1942 Auschwitz). Hij scheidt van haar op 10.6.1939.
Een neef van Sal en Hans, Josephus Limburg trouwde met Schoontje Gobes. Daardoor waren ze familie (neven) van juffouw Gobes. Volgens anderen werden ze voorgetrokken.
Sal heeft kinderverlamming gehad.
Vlak voor zijn MULO-examen (dus in 1935 of ’36) heeft hij een week op het politiebureau vastgezeten, omdat hij de boete voor een overtreding met z’n fiets niet kon betalen. De kinderen van het weeshuis gingen hem kosjer eten brengen ! Hij slaagde met vlag en wimpel voor z’n examen, waar hij hard voor gewerkt had.
Sal ging naar Amsterdam, Kastanjeplein 3, een adres waar Judith Pront 15 maanden eerder ook heen was gegeen, toen ze het weeshuis verliet.<b< p=””></b<>
Blijkens een verklaring van erfrecht woonde Sal in 1960 in Paterson, New Jersey VS. Uit de Amerikaanse Social Security Death Index ( http://ssdi.rootsweb.ancestry.com/cgi-bin/ssdi.cgi ) blijkt dat Sal Porcelyn, geboren 7 augustus 1919, in maart 1987 is overleden.
Hans ging 11 december 1941 naar Amsterdam, Deurloostraat 7 III. Dat adres gaf hij ook op in Westerbork, ruim een half jaar later. Hij was machinebankwerker.
Foto’s/documenten Sal/Hans Porcelijn:
- Hans Porcelijn, 1938 Een neef van Sal en Hans, Josephus Limburg trouwde met Schoontje Gobes. Daardoor waren ze familie (neven) van juffouw Gobes. Volgens anderen werden ze voorgetrokken. Hans ging 11 december 1941 naar Amsterdam, Deurloostraat 7 III. Dat adres gaf hij ook op in Westerbork, ruim een half jaar later. Hij was machinebankwerker.
- Brief Hans Porcelijn aan Levisson, 1938 (deel 1)
- Brief Hans Porcelijn aan Levisson, 1938 (deel 2)
- Groepsfoto vrienden. Op de voorste rij van links naar rechts: Fanny Günsberg, Jetty Bobbe en Didia Klein Tussenin: Frieda Lichtenbaum Op de achterste rij: Hans Kloosterman, Bram Degen en Hans Porcelijn
- Personenopgave door Pieter de Vries Deze foto is uit het begin van de periode Roodenburgerstraat. Er is nog geen gras gezaaid. Het linkse zittende meisje in de lichte jurk is Frieda Lichtenbaum. Eerste staande rij links Jopie Beem. Op de tweede staande rij, tweede van links Hans Porcelijn, rechtsnaast hem en boven hem uitstekend Salomon Montezinos. Rechts naast hem Jetje Beem. Rechts naast haar achter wit weeskind* Bram Degen. Derde staande rij links Louis Limburg. Rechts naast hem Leo Auerhaan. Rechts naast hem Didia Klein. Daar weer rechts naar Mirjam Frenkel. Didia en Mirjam staan kennelijk op een stoel. Links boven (gedragen door een ander) Mieke Dagloonder. De achterste, boven de bomen uitstekend is Femmy Frenkel. – aanvulling (2020): * de jongen met de opvallend witte kleding moet Barend Ritmeester zijn.
- Een deel van een grotere groepsfoto laat ons zien, van links naar rechts: Herman Rozeveld (met beer), Barend Ritmeester (idem met knuffel), achter hem zijn broer Salomon Ritmeester. In het midden, met een reusachtige beer, zit Harry Spier, Hans Porcelijn en helemaal rechts Hans Kloosterman.
- Pruimoog in het grote huisgezin, voorjaar 1932 Sientje Spiro, een veertien jarig meisje uit het weeshuis, was een beetje jaloers op Esje en Juultje, die nota bene vier jaar jonger waren dan zij: die twee hadden een paar weken geleden een briefje gestuurd aan rabbijn Meijer de Hond, die hij beantwoord had in zijn kindertijdschrift De Joodsche Jeugdkrant “Betsalel”, waar ze in het weeshuis op geabonneerd waren. Sientje wist ook wel wat te schrijven, bekende zelfs haar afgunst – en op 14 augustus 1930 las ze dat terug in de correspondentierubriek van de kinderkrant. Maar ook: ‘Ze hebben in het huis ook een klein jongetje van drie jaar, met bruine oogen. Als iemand hem vraagt wat voor oogjes hij heeft, zegt de guit: “Ik heb pruime oogen”. Goed Sjabbos, Sientje en van ons allen de groeten aan jullie terug, ook aan Bram [haar broer, die op foto 2 staat] en die pruime oogen.’ In de zomer van 1930 waren er in het weeshuis zeker drie jongetjes van drie jaar oud; één van hen was Hans Kloosterman, geboren op 19 februari 1927. Op zeer wonderbaarlijke wijze leerde ik Hans, die sinds 1957 in Australië woonde, kennen; in september 2001 kwam hij voor de tweede maal na zijn emigratie terug in zijn vaderland. We hadden veel te bepraten. Eén van de dingen die ik hem vertelde was het bovenstaande verhaaltje. Hij begon te lachen en zei: ‘Dat vergeet ik nooit! Pruimoog. Zo noemden ze me altijd!’ Hier staan ze samen op de foto, Sientje en Pruimoog: het meisje geheel rechts en het kleine blonde ventje voor haar; ze heeft haar hand op z’n schouder. Door dat blonde haar vielen die bruine ogen natuurlijk nog meer op! Links op de foto naast Sientje staat een vriendelijk lachend meisje: Mimi Weiman, ruim een jaar jonger dan Sientje – en nu veertien. Want het is inmiddels voorjaar 1932. De foto is met haar toestel gemaakt – weet u nog, onder andere daarvoor waren die kastjes in de speelzaal! Dat had ze kort tevoren gekregen, toen haar broer Sal (zie foto 2) bar-mitswah werd: man van de daad, een man die de Joodse daad, de mitswa, gaat verrichten. Het is de religieuze volwassenwording van de Joodse jongens, direct na hun dertiende verjaardag. Sal was dat in februari geworden – altijd een hoogste belangrijke aanleiding voor een groot familiefeest. De jongens worden overladen met cadeau’s: ook toen al, als men het kon betalen.En zus Mimi hield er een fototoestel aan over, waarmee ze een aantal foto’s maakte en liet maken in het weeshuis – en zelf daar ontwikkelde! Zo actief is ze nog steeds op haar 90ste: de hele avond in de keuken staan voor de lekkerste bowl die je je maar kunt voorstellen, voor de verjaardagsvisite. Ach, wat is er veel over één zo’n foto te vertellen. En omdat ze dit keer niet klaar staan om naar school te gaan, het weer goed is en ze hun spel en werk best even willen onderbreken voor een praatje, doen we dat nu maar. Zie die trotse jonge vrouw helemaal links achteraan, met dat lieve kleine meisje op haar arm. Ooit gedacht dat dat één van de Duitse dienstboden van het weeshuis was? Hedwig Jungman, 28 jaar oud, of misschien haar zus Elfride (kan het Duitser?), 22 jaar – beide (christelijk natuurlijk) sinds begin 1930 in het Joodse weeshuis werkzaam. Van september 1923 tot, geloof het, juli 1937 had het huis – op twee onderbrekingen na – steeds één of twee Duitse dienstboden. En dat kleine meisje bij Hedwig of Elfride op de arm: dat is Mieke Dagloonder, het vriendinnetje van Hans Kloosterman. Als kinderen waren ze onafscheidelijk: ‘Waar je mij zag, was Mieke; waar Mieke zat, was ik.’ Twee weken na elkaar waren ze in het huis opgenomen, in december 1929 – allebei twee jaar oud, de minimumleeftijd voor toelating. Speciaal voor zulke jonge kinderen was het Joodse weeshuis in Leiden ooit, in 1890, gesticht: alle andere huizen in den lande lieten geen kinderen onder de vier of zelfs zes toe. Vandaar die naam ‘doorgangshuis’- al is er zelden iemand op z’n vierde of zesde ‘doorgegaan’ naar een ander huis.) Met – allebei – toen al een triest verleden: Hans’ ouders (z’n vader was katholiek, vandaar die extreem on-Joodse naam Kloosterman) waren gescheiden, Mieke’s moeder – zestien jaar bij haar geboorte! – had haar man enkele maanden later verloren. Ze keek niet meer naar haar kind om, toen die eenmaal in Leiden zat; er kwam zelfs helemaal nooit iemand voor Mieke, als het zondagmiddag bezoektijd was. Hans zag z’n moeder – die prostituee (geworden) was – tenminste nog eens in de twee weken. Is het een wonder dat die twee kinderen zo naar elkaar trokken? En dat Mieke zo stapel op poppen was (zie het groepsportret)? Zo heeft elk kind zijn verhaal – en dat is natuurlijk nooit een vrolijk verhaal; de kinderen zaten niet voor niets in het weeshuis. Echte (hele) wezen waren er eigenlijk niet, halve wezen (kinderen dus van wie één der ouders gestorven was) des te meer, halve wezen in geestelijke zin – met een moeder in het Centraal Israëlietisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bosch bijvoorbeeld – misschien nog wel meer. Kinderen van ongehuwde Joodse moeders ook, zoals Didia Klein, het meisje geheel links vooraan. Men had in Leiden, vanaf het begin, een heel ruim toelatingsbeleid. Het praatje is al veel te lang geworden, het gaat de kinderen vervelen. Nog even hun namen: vooraan van links naar rechts dus eerst Didia, dan Hans Porcelijn, het neefje van kinderjuffrouw Gobes (‘tante Mina’), Betsy Wolff, ook een meisje met alleen een moeder, Chellie Leeda, dan een jongen die mevrouw De Wind zich niet meer kon herinneren (Andries Cohen?), Sal1y Montezinos, David Beem, nu niet vrolijk lachend, onze Pruimoog en Ies Cohen: wat een vriendelijk gezicht! Van de achterste rij, ook van links naar rechts, kennen we de eerste twee al; dan de broers Harry en Jaap of Jacob de Vries (Harry verliet een paar maanden later, 19 jaar inmiddels, het weeshuis) en tot slot natuurlijk Mimi en Sientje. Leonard Kasteleyn
- Groepsfoto voorjaar 1933 Op de achterste rij v.l.n.r.: Onbekend, Henny Jansen, Hetty de Jong, Sientje Spiro, Hermen Stofkoper, Esther van Santen, Juultje Beem, Esther Appel, Jupie Pront en Sal Porcelijn Op de tweede rij van achter: Pies Cohen, Leo Auerhaan, Mirjam Frenkel, Didia Klein, Bedtsy Wolff, David Beem?? Op de derde rij van achter: Sally Montezinos, Harry Spier, Hans Porcelijn, Corry Frenkel, Louis Limburg Helemaal vooraan: Jetty Bobbe en Reina Segal