vorige naam / volgende naam / namenlijst
Let op: de tekst op deze pagina moet nog geredigeerd worden en kan daarom onjuistheden bevatten. Correcties en aanvullingen kunt u melden aan de redactie, via webmaster@herdenkingleiden.nl
Aron (Ronnie) Wolff
Amsterdam 27.7.1938 –
In weeshuis: 13.9.1940 – 12.11.1942 (2.1 jaar: van 2.1 tot 4.3 jaar)
Niet gedeporteerd
Ouders: Max Wolff
Haarlem 7.8.1893 –
Serline de Paauw
Amsterdam 14.7.1902 –
Halfbroers en halfzusters:
Mozes Wolff
Amsterdam 14.1.1921 –
Elchanan Wolff
Amsterdam 28.6.1923 –
Hanna Charlotte>br/> Amsterdam 21.11.1924 –
Mirjam Wolff
Amsterdam 4.3.1926 – 13.11.1942 Auschwitz
Joseph Bernard
Amsterdam 3.5.1931 –
Ronnie’s vader [een zoon van dr. Mozes Wolff (1853-1924), voorzitter van de kerkenraad te Haarlem van 1906 tot 1921 en auteur van publicaties over de geschiedenis van het jodendom in Nederland? – zie Pinkas, p. 406] was eerst getrouwd geweest met Olga Butschowitz (geboren Olmütz (Duitsland?) 8.2.1893), die op 4.12.1934 overleed. In augustus 1937 huwde hij met de dochter van rabbijn [?] De Paauw uit Amsterdam [Aharon de Paauw (1870-1941), voorzitter van het bestuur van de Beurs voor de Diamanthandel in Amsterdam? – zie Pinkas, p. 95]. Uit dit huwelijk werd Ronnie geboren.
Zeer kort, hooguit enkele weken, na zijn komst naar het Leidse weeshuis, wordt Ronnie al gefotografeerd – zittend op de schoot van dienstbode Geertje Gebert, op de bank achter het weeshuis. Ruim anderhalf jaar later poseert hij op de laatste foto die van de kleine kinderen in het huis gemaakt is, als tweede van rechts op de bank, naast Benno Redisch.
In 1941, bij de opgave door het gemeentebestuur van Amsterdam van alle joden aan de Zentralstelle, woont Ronnie’s vader, die fabrikant is, met zijn drie zoons en dochter Mirjam op Kazernestraat 2 II. Zijn vrouw en dochter Hanna verblijven elders. Twee dagen na deportatie van Mirjam uit Westerbork naar Auschwitz, wordt Ronnie uit het Leidse weeshuis gehaald – door zijn moeder, zo herinnerde Mary Vromen-de Raaij, de laatste kinderjuffrouw, zich. Na hem vertrokken ‘officieel’ alleen nog de tweeling Fleurima uit het weeshuis – anderhalve week later. Behalve Mirjam overleeft het hele gezin de oorlog.