Toespraak/welkomstwoord Pieter Schrijnen
Toespraak wethouder en locoburgemeester Yvonne van Delft
Welkom aan u allen.
Mijn naam is Pieter Schrijnen, ik sta hier namens de Werkgroep die het plaatsen van de Stolpersteine in Leiden organiseert.
Dit is vanmiddag het programma: Ik houd nu een praatje. Dan zal Yvonne van Delft spreken, zij is wethouder en locoburgemeester van onze stad. Dan is er even tijd voor een toiletgang e.d. Dan lopen we samen naar het Weeshuis, pakweg 10 minuten lopen hier vandaan. Daar plaatsen we acht stenen voor de kinderen die we vandaag gedenken. We eindigen de plechtigheid met het Kaddish voor de kinderen.
Ik schets even ons gezelschap. Welkom mevrouw Van Delft, namens onze gemeente. Fijn dat u hier bent. Fijn dat de gemeente dit werk altijd zo steunt. En natuurlijk welkom aan Wout en Hennie, de stratenmakers, zo belangrijk bij het plaatsen van de Stolpersteine, en Lia Totté, onze zo betrokken contactpersoon bij de gemeente.
Een speciaal welkom aan de verwanten van de kinderen voor wie we vandaag de Stolpersteine plaatsen: mevrouw Fleurima, mevrouw Beffie en mevrouw Bruinsma, de families Engelschman en Neumann, de familie Ensel. Ook de familie Stoffels heten we welkom. Jullie familie woonde destijds als buren bij het weeshuis. Tot slot zie ik leden van het huidige bestuur van het voormalig weeshuis. Het is mooi dat we dit samen kunnen doen.
We danken de school voor haar gastvrijheid.
De Werkgroep Stolpersteine verzorgt het plaatsen van bijna 300 stenen in Leiden, voor de Joodse medeburgers die de oorlog niet mochten overleven. Dat doen we buurt voor buurt, telkens een klein aantal. Zodat we met aandacht, liefde en respect over elk van hen kunnen spreken.
Vandaag leggen we acht Stolpersteine. Acht kleine messing stenen met een kleine tekst. Die stenen zullen ons herinneren aan de levens van acht kinderen.
We noemen vandaag acht namen, de namen van Willy Blog, Benjamin en Louis Bobbe, Jettie Bobbe, Ihno ten Brink, Mietje Dagloonder, Samuel Engelschman en tot slot de naam van Izak Ensel.
Deze kinderen zijn geboren in Amsterdam en Den Haag, in Rotterdam en Apeldoorn, maar ook – van een Nederlandse vader – in het Duitse Lingen, vlak over de grens. Ze stierven in Sobibor of in Auschwitz.
Ze mochten bijna 18 jaar oud worden, of slechts 17 jaar, of 15, of 12 of 4, of slechts één jaar oud. Je zou het kleine levens kunnen noemen, in de kiem gesmoord. Wie weet wat ze allemaal hadden mogen meemaken, wat ze allemaal hadden kunnen bereiken als ze tot een volwassen leven waren gekomen, als ze van onze vrijheid hadden mogen genieten. Wie weet wat ze ons hadden kunnen bieden.
Het Weeshuis heet Machseh Lajesoumim – Toevlucht voor het Kind. Het had een veilige plek moeten zijn, maar zo mocht het niet zijn.
Dat deze kinderen hier woonden had verschillende redenen. Het kon zijn vanwege armoede of ziekte bij de ouders, vanwege andere problemen in het gezin. Het kon gaan om kinderen die één of twee ouders hadden verloren. Het ging ook om kinderen die vanuit Duitsland of Polen hier zijn gebracht in de hoop een veilige plek te vinden.
Foto’s uit de dertiger jaren en zelfs uit de eerste oorlogsjaren laten vaak een vrolijke wereld zien. De kinderen werden goed verzorgd, goed gekleed, ze konden hier spelen en leren. Ze konden ook optrekken met vriendjes en vriendinnetjes uit de stad. Er heerste een progressief opvoedingsklimaat. Jongens en meisjes speelden samen, de wat oudere kinderen kregen zakgeld, ze droegen geen schoolkostuum. Voor veel van de kinderen voelden de andere bewoners van het Weeshuis als hun familie. Oftewel: dit was inderdaad een veilige haven, een toevluchtsoord.
Maar zo mocht het niet blijven. Deze kinderen waren Joods. Ze pleegden geen misdaden. Ze hadden geen maatschappij-ondermijnende overtuigingen. Ze waren niet schuldig. Maar door de Duitsers werden ze tot ‘de ander’ verklaard. Ze werden tot zondebok verklaard. In al hun onschuld werden ze schuldig verklaard – alleen vanwege hun Joods-zijn.
We gedenken vandaag Izak, Samuel, Mietje, Ihno, Jettie, Benjamin, Louis en Willy.
Met hen gedenken we ook dat het uitsluiten van mensen omwille van hun herkomst of hun geloof, of om wat dan ook, dat dat altijd verwerpelijk is. In alle godsdiensten en in elke ethiek staat juist barmhartigheid voorop. Laten wij dan ook ruimte geven aan de ander, ook voor het anders zijn van de ander.
Zoals de burgemeester zei op 4 mei: staten leren weinig van hun eigen geschiedenis, maar wij mensen kunnen zelf, elk voor zich, wel leren van onze geschiedenis. Die opdracht hebben wij, steeds weer.
Vandaag dus leggen we voor deze acht kinderen acht Stolpersteine. We zullen telkens kort iets vertellen over elk van deze kinderen. Tussendoor zal David Prins ons meenemen in zijn muziek. Tot slot zal Fred Ensel het Kaddisj zeggen voor deze kinderen. Na afloop kunnen we in de tuin van het weeshuis even napraten, voor wie dat wil.
Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Yvonne van Delft.
Pieter Schrijnen, Leiden, 19 juni 2024
Toespraak wethouder en locoburgemeester Yvonne van Delft
Beste mensen,
Mijn naam is Yvonne van Delft, en ik vind het een grote eer dat ik hier vandaag namens het college van burgemeester en wethouders in Leiden een van de Stolpersteine mag plaatsen.
Vandaag staan we hier samen om te herinneren en te gedenken. We zijn hier om te erkennen wat hier in Leiden is gebeurd en wat nooit vergeten mag worden. De Stolpersteine die we vandaag leggen, vertegenwoordigen niet alleen namen op een straat, maar levens vol verhalen, dromen en hoop.
Elke steen die we plaatsen herinnert ons aan de kinderen van deze stad, hun lachen, hun spel en hun toekomst die bruut werd afgenomen. Deze stenen zijn een belofte om te blijven vertellen, te blijven leren en te blijven herinneren.
En dat is ontzettend belangrijk. Ook vandaag de dag is dit helaas een actueel thema, waar ik zelf onlangs ook op een nare manier in betrokken raakte.
Het is goed om van elkaar te weten hoe er wordt gedacht, ook als meningen scherp worden verwoord. Frustraties zijn te begrijpen en mogen worden gehoord. Echter, daarbij is het goed om elkaar niet uit het oog te verliezen. En respectvol met elkaar om te blijven gaan.
In Leiden is er plek voor iedereen, hier moedigen we aan tot gesprek. Dat doen we met aandacht, op een respectvolle manier en door elkaar vragen te stellen. Zo kunnen we samen werken aan begrip, empathie en steun die juist nu zo belangrijk is.
Met het plaatsen van deze Stolpersteine verbinden we ons met het verleden om een betere toekomst te bouwen, waarin we intolerantie bestrijden en waarin elk kind veilig kan opgroeien, vrij van angst en haat.
Laten we de herinnering aan deze kinderen levend houden, niet alleen vandaag, maar elke dag. Hun namen zullen niet vervagen; hun verhalen zullen doorverteld worden, generatie na generatie.
Dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan dit moment, die heeft geholpen om geschiedenis tastbaar te maken, en die ons eraan herinnert dat in het hart van Leiden, elk leven telt.
Yvonne van Delft, Leiden 19 juni 2024