Jakob Ginsberg (1886-1943)

1 Jakob Ginsberg (1886-1943) 

2 Inleiding op de brieven 

3 Brieven van Jakob Ginsberg aan Guillaume Frédéric Pijper

4 Brieven van Jakob Ginsberg aan Christiaan Snouck Hurgronje

5 Ginsberg als uitgever (volgt)

6 Overige informatie

 

De komende periode zullen op deze pagina diverse aanvullingen worden geplaatst.
Heeft u een aanvulling of correctie, heel graag doorgeven via webmaster@herdenkingleiden.nl.

 

1 Jakob Ginsberg (1886-1943)

Jakob Ginsberg werd geboren in februari 1886 geboren te Lodz, destijds Russisch grondgebied. Er zijn twee geboortedata die vermeld worden op diverse verschillende documenten van Ginsberg, 1 februari of 13 februari. Soms is zelfs ook nog een andere geboorteplaats vermeld. We houden het daarom op februari 1886.

Op 2 juli 1915 schreef Ginsberg zich voor het eerst in bij de Universiteit van Leiden, ‘semitische philologie’ en in september van datzelfde jaar volgde zijn tweede registratie, als ‘letterkundige’. Hij woonde toen nog niet in Leiden want beide inschrijvingen vermelden Amsterdam als woonplaats. In 1916 verhuisde Jakob naar Leiden en – uitgezonderd circa anderhalf jaar in 1918 en 1919 toen hij in Den Haag woonde – bleef hij de rest van zijn leven in Leiden wonen. Hij begon een boekwinkel en antiquariaat, trouwde en kreeg een zoon. In 1943 werd hij opgepakt en gedeporteerd naar Auschwitz waar hij op 18 november 1943 werd vermoord. Jakob was een bekend persoon in Leiden, zijn boekwinkel en antiquariaat aan het Kort Rapenburg 17 lag op een strategische plek in de stad.

Op deze pagina vindt u een inleiding door Hans van de Velde op de serie brieven van Jakob Ginsberg en zijn vriend Guillaume Frédéric Pijper. Daaronder kunt u alle brieven bekijken en lezen. Ook zijn de gevonden ansichtkaarten van Jakob Ginsberg aan Christiaan Snouck Hurgronje op deze pagina opgenomen. Onderaan de pagina zal overige informatie over Jakob verzameld worden. Op 16 oktober 2024 werd een Stolperstein voor Jakob Ginsberg geplaatst.

 

terug naar de inhoudsopgave

 

2 Inleiding op de brieven

De eerste gevonden brieven van de boekhandelaar en uitgever Jakob Ginsberg (1886-1943)

door Hans van de Velde, 16 oktober 2024

 

In 1984 beschrijft de auteur F.B. Hotz (1922-2000) op nostalgische wijze in zijn korte verhaal ‘Joop, Jan en meneer Ginsberg’[1] hoe hij in 1948 een rondje maakte langs de drie voor hem belangrijke antiquariaten in Leiden, Joop Sweris aan de Prinsessekade, Jan de Rooy aan de Papengracht 3a en ‘Meneer Ginsberg’ aan het Kort Rapenburg 17. ‘Meneer Ginsberg’ – het gaat hierbij om Jaap[2] Ginsberg – was toen 23 jaar oud en volgens Hotz een zwijgzame man. Met zijn niet joodse uit Spandau afkomstige moeder Erna Prigge, die in 1936 van zijn vader was gescheiden[3], had Jaap na de oorlog de boekhandel en het antiquariaat van zijn vader Jakob op hetzelfde adres nieuw leven ingeblazen. Jakob Ginsberg was op 18 november 1943 in Auschwitz om het leven gebracht.

Om dit slachtoffer van de jodenvervolging blijvend te kunnen gedenken bij het adres waar hij heeft gewoond en gewerkt is 16 oktober 2024 op Kort Rapenburg 17 een stolperstein in de stoep geplaatst. (link naar het verslag) Voor de universiteitsbibliotheek Leiden was dat een passende gelegenheid om de brieven van Jakob Ginsberg aan zijn vriend Guillaume Frédéric Pijper die enkele jaren daarvoor door mij gevonden waren, met enige voorrang te digitaliseren en voor eerste publicatie op de site van stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden toegankelijk te maken[4]. De brieven zijn afkomstig uit de omvangrijke nalatenschap van Pijper die in 2018 door een erfgenaam aan de UB Leiden geschonken is[5].

Guillaume Frédéric Pijper werd geboren in 1893. Zijn vader, Frederik Pijper (1859-1926), was hoogleraar in de geschiedenis van het christendam in Leiden. Na zijn in 1924 met een dissertatie[6] afgesloten studie in semitische talen en Indologie vertrok hij in 1925 naar Nederlandsch Indië om er zowel een ambtelijke als wetenschappelijke carrière te beginnen. Die werden bekroond met een adviseurschap van Inlandsche Zaken[7] (1937) en met een professoraat in het Arabisch en de Islam aan de Faculteit der Letteren (1940) in Batavia. Na zijn internering tijdens de Japanse bezetting zette hij zijn academische loopbaan in Indonesië voort, maar uiteindelijk besloot hij in 1951 definitief naar Nederland terug te keren. Daar is hij aan de universiteit van Amsterdam eerst docent en vanaf 1955 buitengewoon hoogleraar in het Syrisch, Arabisch en de Islam geweest. Hij onderhield in die jaren ook een goed en langdurig contact met Henriëtte Boas (1911-2001)[8], die evenals Ginsberg een grote belangstelling had voor oosterse studiën. Guillaume Frédéric Pijper overleed in 1988.

Pijper heeft Ginsberg ongeveer anderhalf jaar voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog leren kennen[9]. Waar en hoe is onbekend. Ginsberg studeerde toen aan de Kaiser-Wilhelms-Universität in Straatsburg oosterse talen[10]. Over zijn komst naar Nederland en zijn inschrijving aan de universiteit van Leiden op 2 Juli 1915[11] voor diezelfde studie gaat het verhaal dat Jakob vanwege zijn Russische nationaliteit vlak na het uitbreken van de oorlog geïnterneerd, en daaruit door bemiddeling van Snouck Hurgronje (1857-1936) bevrijd zou zijn; collega’s in Straatsburg zouden daarom gevraagd hebben[12]. Maar omdat Pijper Ginsberg toen al langer kende, is het niet ondenkbaar dat hij daarin een rol heeft gespeeld. Tussen die drie personen is in ieder geval een bijzondere band ontstaan. Dit blijkt uit Ginsbergs regelmatige bezoek aan Snouck Hurgronje waarover Ginsberg aan zijn vriend Pijper meedeelt ‘telkens laten wij een woordje over jou vallen’[13].

Niet alleen Snouck Hurgronje maar ook de hoogleraar Balto-Slavische talen, Nicolaas van Wijk (1880 -1941), heeft Ginsberg al snel na zijn inschrijving in Leiden leren kennen. Diens woning in de Nieuwstraat op nummer 36 was een trefpunt van intellectuelen die uit Rusland en andere oost Europese landen waren uitgeweken. Ginsberg zelf heeft er ook korte tijd gewoond. Van Wijk was voor hem ‘zooals een goede broeder’[14]. Hij zou hem ook al vroeg aangeraden hebben in boeken te gaan handelen om in zijn levensonderhoud te voorzien[15].

Aan hulp bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Leiden heeft het hem kennelijk niet ontbroken. Wetenschapper is hij uiteindelijk niet geworden, maar hij heeft zich wel onmisbaar weten te maken voor de Leidse oriëntalisten en voor de mensen uit de kring rond van Wijk. Zijn belangstelling voor de oosterse studiën bleef echter onverminderd groot. Het Oostersch Genootschap was in 1920 nog maar net gesticht of hij werd er al lid van. In 1939 bezocht hij nog lezingen tijdens een congres dat door dat genootschap was georganiseerd[16]. Evenals in de Nieuwstraat moet er ook op Kort Rapenburg 17 stevig gediscussieerd zijn[17].

Eindigen wil ik met twee citaten uit brieven aan Pijper, die geschreven zijn door de man van wie hij in 1926[18] schrijft dat hij ‘de enige was bij wie hij zijn hart kon uitstorten’, W.H. Rassers (1877-1973), directeur van het Rijks Ethnographisch Museum in Leiden:

20 april 1940:

[…] hier word je naam geregeld genoemd. Dat gebeurt o.a. altijd wanneer Jakob Ginsberg een praatje bij ons komt maken. Vrijwel iedere maand komt hij een Zondagavond bij ons doorbrengen; hij brengt dan zijn boterhammen mee (want hij wil geen last veroorzaken!) en bepraat dan alles wat hem is overkomen sedert zijn vorig bezoek. Vrijwel altijd is hij zeer optimistisch wat den internationalen toestand aangaat, alleen de laatste maal, sedert den Duitschen inval in Noorwegen, was hij wat somber. Niet zonder reden trouwens!

26 juli 1946:

Ginsberg is, zooals je weet, verdwenen[19]

———

Noten:
[1] Leiden: Burgersdijk en Niermans. Nieuwjaarswens 1985.
[2] Bij zijn geboorte op 14 december 1925 kreeg hij de namen Jakob Israel. Na acht dagen werd hij ‘der Tradition gehorchend die oft stärker ist als jede Vernunft’ (Brief 9) besneden. Jaap is in 1993 kinderloos overleden. Enkele jaren later zou de naam Ginsberg door een fusie en naamsverandering officieel uit de wereld van de Leidse boekhandel verdwijnen.
[3] Na de scheiding bleef zij wel betrokken bij de bedrijfsvoering van de boekhandel en uitgeverij. Erna Augusta Berthe Prigge is in 1976 in Oegstgeest overleden. In de overlijdensadvertentie wordt zij Erna Ginsberg-Prigge genoemd.
[4] Met dank aan Barbera Bikker voor het werk om deze informatie beschikbaar te maken op de site van Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden. Ook dank aan Dr. Arnoud Vrolijk, conservator midden oosterse handschriften, en Eva van ’t Loo en Brittany Brighouse, die niet alleen fotograferen maar ook graag willen weten wát ze fotograferen.
[5] De signatuur van de brieven is UBL Or. 27.654 : B 2 Ginsberg, Jakob. De collection guide van het archief Guillaume Frédéric Pijper is raadpleegbaar onder: Collection: Guilaume Frédéric Pijper archive and collection | Collection Guides | Leiden University Libraries (universiteitleiden.nl) – In de brieven gebruikt Ginsberg in de aanspreekvorm meestal het woord ‘Rabbileben’. Waarschijnlijk is dat een creatie van hemzelf. Germanisten, bij wie ik navraag heb gedaan over de herkomst van dat woord, verklaarden het nooit tegengekomen te zijn. De Duitse auteur Theodor Fontane (1819-1898) gebruikt overigens wel de aanspreekvorm ‘Mein Vaterleben’ (Zie ‘Der Stechlin’, ‘Grosse Brandenburger Ausgabe’. Berlin, 2001, blz.12).
[6] ‘Het boek der duizend vragen’. Leiden: Brill. 1924
[7] Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn leermeester Snouck Hurgronje, die in 1936 was overleden. Hij zou de laatste zijn die die functie zou bekleden.
[8] Van haar zijn 47 brieven bewaard gebleven in het archief van Pijper (UBL Or.27.654 : B 2 Boas, Henriëtte)
[9] In zijn correspondentiejournaal schrijft hij op 2 februari 1932 ‘Ginsberg: […] bijna 20 jaar vriendschap’ (Or. 27.654 : B 1)
[10] Ginsberg liet zich op 11 februari 1915 bij de gemeente Amsterdam inschrijven en had meegedeeld dat hij voor die datum student in Straatsburg was https://images.memorix.nl/ams/download/fullsize/5c74ff30-c668-3d4e-8dba-f95c8fa3a41f.jpg
[11] Op 30 september van datzelfde jaar heeft hij zich nog een keer ingeschreven, bij de faculteit Letteren. Universiteitsarchief. UBL
[12] Jan Tromp ‘M.A. Beek en de historische kritiek’. In: ‘Quisque suis viribus’. Leiden, 1991, blz. 221
[13] Brief 10 van 12 juni 1929.
[14] Brief 9 van 2 maart 1926.
[15] Meer informatie over de vriendschap met van Wijk is te vinden in: Jan Paul Hinrichs ‘Vader van de slavistiek. Leven en werk van Nicolaas van Wijk 1880-1941’. [s.l.] Bas Lubberhuizen. 2005, blz. 222-224.
[16] Met dank aan Dr. Koos Kuiper. Hij bereidt een inventaris voor van het archief van Het Oostersch Genootschap. Hij liet mij ook een foto zien van alle leden van de sectie waarvoor Ginsberg zich had ingeschreven. Maar niemand is nog in staat geweest daar Ginsberg op te herkennen. Hoe hij er uit heeft gezien weten we nog steeds niet.
[17] Jan Tromp ‘M.A. Beek en de historische kritiek’ In ‘Quisque Suis Viribus’ Leiden: Brill. 1991, blz. 222.
[18] In brief 9.
[19] UBL Or. 27.654 : B 2 Rassers, W.H.

 

terug naar de inhoudsopgave

 

3 Brieven van Jakob Ginsberg aan Guillaume Frédéric Pijper

Signatuur: UBL Or. 27.654 : B 2: Ginsberg, Jakob

De Universiteitsbibliotheek in Leiden heeft enkele jaren geleden de wetenschappelijke nalatenschap van Guillaume Frédéric Pijper gekregen waarin onder andere een 14tal brieven en briefkaarten werd aangetroffen die Jakob Ginsberg aan zijn vriend Guillaume Frédéric Pijper had geschreven. Deze brieven zijn gedigitaliseerd. Over enkele weken komen ze ook beschikbaar op de website van de Universiteitsbibliotheek van Leiden bij de collectie van Pijper. Vanwege de Stolperstein voor Jakob Ginsberg, die 16 oktober 2024 in Leiden wordt geplaatst, mogen de brieven nu al op deze website worden gepubliceerd.

De transcripties zijn van de hand van Hans van de Velde, oud-medewerker van de UB. De brieven zijn, de ene meer dan de andere, in een unieke mengeling van Duits en Nederlands geschreven en in vaak lastig leesbaar schrift. In het geval van drie woorden is de ontcijfering niet gelukt. Dat is aangegeven met een vraagteken tussen vierkante haken. Bij elk image van een brief of briefkaart heeft hij een zo getrouw mogelijke transcriptie van de tekst bijgevoegd, waarin op geen enkele wijze is ingegrepen.

 

Klik op de afbeeldingen om deze groter te bekijken.

 

Brief 1 – briefkaart

 

[1]

[Oosterbeek, 14.4.17 (datum poststempel)]

Amice Rabbileben, sedert gistern
ben ik in Oosterbeek een heerlijke
haast niet te beschrijvende
omgeving. Ik geniet hier den
geheelen dag zonder end. De hete
zonenstralen hebben mij heden reeds
om 5 uur uit mijn bed gelokt
doch was ik lui om optestaan, […] om
6 uur was ik reeds op de straat.
De heerlijke dag staat nog voor
mijn deur, wat ik uitvoeren zal
weten alleen de goden. Ik weet
alleen dat ik veel genot veel
genot verwacht. Schrijf mij ook
met hartelijke groeten
J. Ginsberg

Villa Rijnaue
bij Jhr. Mr Laman-Trip
Oosterbeek bij Arnhem

 

Brief 2 – briefkaart

[2]

[Oosterbeek, 14.6.17 (datum poststempel)]

Mijn goed Rabbileben, te eerst zeg ik je
tweemal سلام [1] omdat ik een week
hier ben en je nog niet geschreven heb
Ik zal zeer blijd zijn je hier te ontvangen
[?] zal ik je driemal مرحبا [2] zeggen:
voor mij, mijne gastgevers en nog een
voor mij omdat ik door de omgang
met deftige lui ook schijnbaar voor
deftig gehouden word. Mijne vriende
uit Russland zullen hast gelooven dat
ik rijk geworden ben ook als zij in
mijn Leidsche vertrekt gewezen zijn
zullen ik zal hen zeggen helaas
daardoor niet gelukkig en tevreden
Rijkdom trekt mij niet aan. Ik werk
hier goed zuiver hollandsch-keurig
en geniet ook van Allahs schepping,
het meest geniet ik van mijn werk.
Toen ik in Leiden was hoorde ik ik weet niet meer van wie
dat onze goed Rabbileben gelukkig
en geniet zonder einde vermoedelijk
van de توراة الله [3]
Nu Rabbileben laat weer [?]
gauw iets hooren, met hartelijke
groeten en beste wenschen en
met een سلام عليك [4]
verblijf ik
J Ginsberg.

[1] Salam (Vrede)
[2] Marhaban (Welkom)
[3] Tawrât Allâh (De Torah van God)
[4] Salâm ‘alayka (Vrede over jou)

 

Brief 3 – briefkaart

[3]

[Leiden, Nieuwstraat 36, 27.XI.17]

Goed Rabbileben,

Ik moet eerlijk inzien dat niet prf
van Wijk nog de andere examenatoren
schuld hebben aan mijn ongelukkig examen
Ik heb de taal alleen geleerd en veel wat voor
een wetenschappelijk examen noodig is niet goed begrepen.
Ik ben weer in stemming, ik heb dubbel kracht
en energie aan het werk te gaan. Weer ga ik
uit gelukkig te zijn weer komt over drie weken
himmi . Gauw komt de vrede en de lente, de zon
en de bergen
Jij bent een goede vriend zooals
veele andere die ik nooit vergeten
zal.
Hartelijke groeten       Jakob

 

 

Brief 4 – briefkaart

[4]

Oosterbeek, 5.1.18.

Amice, ik ben wel twee dagen in Oosterbeek
maar tot nu toe had ik gelegenheid en enkel
briefje op kort te schrijven, jou kart behoort
onder anderen tot de eerste die ik schrijf.
Ik voel mij hier te huis zooals bij eigene ouders,
ik rust uit bij mijne boeken in eene omgeving
die in ieder opzicht op mij heelzaam werkt
Volgende week zal ik je een groote brief schrijven
het zal eene bladzijde uit mijne Erlebnisse
der laatsten dagen. Schrijf mij goede vriend, hoe
het je gaat, heb je ook plezier en geniet je van
het levetje? Ga eens voor een avondje naar de
goede prof van Wijk, hij ziet je zoo gaarne, ik
vergeet je nooit
hartelijke groeten  Jakob

 

Brief 5 – briefkaart

[5]

[Oosterbeek, 8.4.18 (datum poststempel)]

Amice, sedert gistern ben ik in Oosterbeek
De ontvangst van mijnen jongen vrienden
was, zooals altijd, zeer hartelijk. Ik zal
dit keer hoogstens een weekje hier blijven
kunnen, want ik moet wegens mijn studie
en zaken gauw terugkeeren Ik hoop dat
wij ons Zaterdag over een week in Leiden zien
In de naaste dagen zal ik je een brief schrijven,
heden is het mij onmoogelijk, want het is
Zondag en veele vreemde zijn op visite
Veel geluk en zegen op je verjaardag
Hartelijke groeten aan je familie en de juffrouw
je Jakob L’wowič

 

 

Brief 6 – briefkaart

[6]

Danzig, den 7 X 19

Amice, je krijgt uit Duitschland 2 of 5 kisten boeken
je zal wel een bedrag porto moeten betalen die
je bij prof van Wijk halen kan want hij heeft
hollandsche guldens van mij in voorrad.
Als je geen plaats hebt voor de boeken zoo
laat de twee kisten boeken uit Breslau
bij mij vriend J Kijlstra med cand Kloksteeg 6
heengaan, de boeken uit Leipzig ontvang jij
Schrijf mij spoedig.
hartelijke groeten
Pfefferstadt 75 Danzig                     J Ginsberg

 

Brief 7 – briefkaart

[7]

Danzig 10 X 19

Amice R.leben, als je de kisten boeken krijgt zoo bewaar de
boeken en geef geen mensch een boek mede voordat ik
naar Leiden terugkom  Zal jij of een kennis van jou
voor een boek interesse hebben, schrijf mij dan, ik zal
je thuis de prijzen stuuren want ik heb de rekeningen
met mij mede genomen ik begin zoo van dag op dag
te leeren den zuuren appel van de realiteit te bijten (beissen)
the struggle of life maakt mij grijs. Ik word grijs, ik
word oud en moede. Vertell mij iets nieuws uit Leiden hoe is
het levetje daar? Hier is het leven niet bezonder: ’s avonds na
6 uur zijn de straaten zonder licht dagsover is Danzig ook on
plezierig
Hartelijke groeten tt J. Ginsberg

Zeg aan Dr van Arendonk
dat ik hem spoedig
Nöldekes Mandäische
grammatica stuuren zal,
ik heb ze voor hem
gekocht, je boeken ben ik
nog in het zoeken

 

Brief 8

 


[8]

Leiden, 23/II/24

Lieber Freund, mit Wehmut habe ich
von dem Ableben Deiner Mutter vernommen.
Ich habe meine Mutter im Kindesalter verloren
und kenne seit meiner Jugend kein Elternhaus
mehr, darum kann ich gut mitfühlen wie
gross und schmerzhaft ein derartiger Verlust
ist Unsere jahrelange Freundschaft hat
mich in Gedanken Deinem Elternhause näher
gebracht, darum bitte ich Dich an dieser
Stelle meine aufrichtige Teilnahme auch
Deiner Familie zu übermitteln
Dein Jakob

 

Brief 9 

[9]

Leiden, 2/3/26

Mein lieber Rabbileben, mein Herz blutet mir Dir diese Zeilen zu
schreiben, ich kann aber nicht anders tun. Ich gehe heute Deinem seligen
Vater die letzte Ehre beweisen  Ich hoffe Deine Freunde und Bekannten an der
letzten Ruhestätte Deines Vaters anzutreffen. Ich bedaure es von Herzen Deinen
seligen Vater noch Schwester kennen gelernt zu haben, das hast du immer
versäumt oder verschoben Wie viele mal hätte ich sonst Deinen Vater in
Haarlem u Rotterdam besucht. Meine Teilnahme fur Arme, Alte u
Schwache ist sehr gross; vielleicht weil ich den grössten Teil meines
Lebens in Armut u Elend zugebracht habe – Ich habe aber von einem
guten Kunden und Hausfreund Hr Reike (Sohn des Professors der
Natuurkunde) mich jedes mal über das Befinden Deines Vaters erkundigt
hr R. hat ihn auch mehere male in Haarlem besucht
Der Tod ist der grösste und gerechteste Erlöser von allen Qualen des
irdischen Seins  Dein Schmerz teile ich mit Dir. Die Augen werde mir feucht
wenn ich diese Zeilen Dir schreiben Heute um 12 Uhr werde ich Deiner gedenken
und Tränen am Grabe deines Vaters vergiessen.
Im August habe ich mich mit Erna verheiratet im Leidener Stadhuis,
wir taten es ohne einer Menschenseele davon in Kenntnis zu
setzen. Wir haben wohl viele Menschen die uns gut gesinnt sind
von Kunden und anderen Bekannten aber einsam fühlen wir uns
doch in unserem Wesen. Allein Dr Rassers ist der Einzige
dem ich mein Herz ausgiessen kann.
Sonst leben wir hier ruhig in einer angenehmen Umgebung. Unser
Geschäft breitet sich mit jedem Tag aus und wenn die Kundschaft
gut bezahlen würde könnten wir unser Leben etwas besser
gestalten. So leben wir noch immer in der engen
Behausung ohne Luft und Sonne. Von meiner Familie bekomme ich
aller traurigste Briefe ein jeder fragt um Unterstützung, denn
das Elend ist im Osten nicht zu beschreiben.
Einerseits haben wir Ernas Mutter die mit 15 Gulden Pension nicht leben kann
und meine Geschwister im Osten die ohne meine Unterstützung wie ein
Licht ausg Kerze ausgehen würden Du siehst dass ich für ein
fles warmes Wasser fur mich und fur 2 Gläser Kipealok fur
Nächste zu sorgen habe. Doch bin ich munter und lebensfroh auch
wenn ich manchmal abends todmüde bin
4 a 5 Monate nach unserer officiellen Ehe hat Erna einen Jungen
geboren, das war am 14 Dezember 1925. Heute ist der Junge 11 Wochen
alt Der Junge ist am 8 Tage im Krankhause gehorchend der Tradition
die oft stärker ist wie jede Vernunft beschnitten worden door Dr
Howeninge Grafdijk. Met Erna ging het nogal moeielijk geduurend
de verlossing toch goddank alles achter de rug, zij is na 2 ½ uit het
ziekenhuis naar huis gekomen Zuerst was zij zoo zwak dat zij
nauwelijksch op de voeten staan konte om den jongen te helpen
Zij wirf sich op het bed en weinte zooals een klein kind
Toch na eenige weken is zij gauw opgeknapt en heden is zij weer
gezond zooals vroeger Het jongetje groeit zeer goed en is altijd
gezond
Die steife Leidenaars hebben ons onze zonden vergeven. Alle bekanten
Kunden Professoren en Doktoren hebben ons gefeliciteert. Mevr Dr Rassers
heeft het jongetje een heele uitzet gegeven. Mevr Snouck Hurgronje was
twee keer bij ons en heeft het jongentje een mantel gebracht
Van de attentie van Prof v Wijk hoef ik niet te schrijven is hij toch
altijd voor mij zooals een goede broeder Het is ’s ochtends nog niet
negen uur toch ben ik reeds 4 keer beim Schreiben gestoort worden
Ik hoop binnenkort je spoedig een uitvoerig brief te schrijven en
het Leidsche leven sedert Dein vertrek zu schildern.
Badhaoi ed Fleischer is nu duur voor ± 90 a Fl 100 kann ik
het leveren
Nu wil ik sluiten omdat de zaak volop inloop is en ieder minut
word ik van schrijven wegehaald
met hartelijke groeten van ons beiden
Jou Jakob

 

Brief 10

[10]

Leiden, 12/6/29

Mein lieber Rabbileben,

De hoop dat je dit jaar of begin van het komende
jaar naar Leiden komen zal heeft mij onze vriend
Gobée weggenomen, hij zegde mij dat wij nog drie jaar
wachten moeten tot je velof krijgt naar Holland te
komen. Welch eine Enttäuschung war das für mich u
meine Frau kannst Du Dir kaum vorstellen! Wir haben
seit 1½ Jahren ein eigenes Haus und ein schönes
Gastzimmer eingerichtet, Du konntest bei Deiner
Ankunft in Leiden direkt zu uns kommen.
Ich schreibe diese Zeilen wo ich jede Paar Minuten
gestört werde, sodass ich kaum ein einzigen Satz
(zin) ohne Unterbrechung zu Ende schreiben kann. Ik heb
nu mijn winkel op den besten stand der stad Leiden en
krijg ik daarom veel vreemde en loopende klanten
in en uit. Ik heb er wel veel mede te doen alleen
zit ik in mijn winkel angenam den heelen dag bij
zonslicht (in de Diefsteeg altijd bij kunstlicht) en zie
door mijne ruiten ieder die binnekomt en de
stad verlaat. Bij Prof Snouck kom ik nog dikwijls,
telkens laten wij een woordje over jou vallen.
De jonge generatie kent jou niet maar de oude
Rassers, v. Arendonk e.a. denken dikwijls aan jou
en zien jou im Geiste in ihrer Mitte.
3 jaar ben je al weg van ons en ik voel het
als of het een dag was. Ich kann die Zeit und
den Raum ausschalten, dann denke ich mir
dass Du in unser Mitte Dich befindest, wir sehen
Dein Anlitz und hören Deine Stimme
Uber unser hausliches Leben hat Dir Erna allerlei
mitgeteilt, ich werde an einem Abend mir Zeit nehmen
Dir ausführlich über alles was in Leiden in der
Zeit Deiner Abwesenheit vorgekommen ist zu schreiben.
Mit der Universität u besonders mit den Orientalisten
jung u alt lebe ich in bester Freundschaft, ich
habe in Leiden nur um mich Menschen die mir
gutes gönnen. Allein Du lieber Freund, fehlst
uns beiden denn die Erlebnisse mit Dir und
die Errinerung an Dich lebt in uns und
ist in uns keinesfalls verblasst Heut war bei mir
Rassers, er erzahlte mir von Dir ein Brief erhalten
zu habe.
Sei herzlich gegrüsst von allen Grüsse unsere Bekannte
in Indien              Dein Jakob

 

Brief 11

 

[11]

Leiden 7 Juni 29.

Immer wieder vergeht ein Tag, und immer
wieder muss ich mir schändliche Vorwürfe
machen, Ihnen noch nicht geschrieben zu
haben. Obgleich unsere Erinnerung an Sie
niemals verblasst ist, und unsere Gedanken
Sie oft umkreisen, so ist es doch beschämend,
Ihnen so wenig zu schreiben. Doch seien
Sie versichert, lieber Doktor, dass es nur
eine unverzeihliche Faulheit von uns
ist. Wir hatten grosse Freude durch den
Besuch Dr. Gobee’s, der uns viel von Ihnen
erzählte, und sind wir froh, dass Sie sich
in das dortige Leben gut eingewöhnt
haben.
Jetzt trinken wir jeden Tag den guten Tee,
den Sie mir so liebenswürdiger Weise gesandt
haben, ich danke Ihnen herzlich dafür,
er ist ganz vortrefflich. Ich war einige
Wochen in Deutschland bei Eintreffen
Ihrer Sendung und fand dieselbe
hier als eine liebe Überraschung
vor. Nun lieber Doktor müssen Sie
uns auch einmal ein wenig von
Ihrem Leben schreiben.
Unser Leben verläuft noch ungefähr
in derselben Weise, wie Sie es kennen
nur dass es für mich durch den
Besitz meines kleinen Jungen
so viel reicher geworden ist.
Das Kind zu haben, es aufwachsen
sehen ist wohl das schönste Erlebnis
in meinem Leben und wäre es
undankbar noch mit dem Schicksal
zu hadern. Jetzt ist der Bub 3 Jahr,
ist gesund und fröhlich und
hat das lebhafte Temperament von
Jakob, ich darf wohl ohne Mutterstolz
sagen, dass er überall gern gesehen
wird. Er spricht holländisch und
deutsch durcheinander und hat immer
tausend Fragen zu beantworten.
Einliegend sende ich Ihnen ein paar
Bildchen von ihm, ich bin natürlich
so eitel anzunehmen, dass Sie sie
gern empfangen.
Geschäftlich geht es uns gut; dass wir
das Geschäft nach Kort Rapenburg
verlegt haben, ist Ihnen wohl bekannt.
Nun will Jakob Ihnen noch einige
Zeilen schreiben. Bitte schreiben Sie
uns auch mal bald, tragen Sie uns
unsere Nachlässigkeit nicht nach.
Wir glaubten schon, dass Sie 1930
nach Europa kommen, aber Dr. Gobee
sagte, dass Sie erst nach 6 Jahren ?
kommen können.
Nun recht herzliche Grüsse
Erna Ginsberg

 

Bijlagen bij brief 11

Brief 12 – briefkaart

[12]

Leiden 1/1/32 J Ginsberg

 

Brief 13

 

[13]

Leiden, 15 Februari 1937

Amice,

Ik heb in Indie verschillende clienten, die zonder mij betaald te hebben en zonder een adres van zich achter te laten, van hier vertrokken zijn. Het zijn meestal menschen die een goed inkomen hebben en dus best betalen kunnen. Helaas moet ik de treurige ondervinding opdoen, dat er vele menschen zijn, die hoewel zij een universitaire opleiding genoten en in de maatschappij tot de hoogste posities opklommen, de elementairste wetten met voeten treden en gewetenloos hun medemenschen schade aandoen.
Dat wij het hier ontzettend moeilijk hebben, kun je je best voorstellen, maar ik persoonlijk heb het dubbel moeilijk. Niettegenstaande mijn optimistische natuur vervolgt Hiob’s lot mij mijn heel leven.
Voor Erna was ik altijd te Oostersch, zonder wereldsche behoeften, despotisch en niet modern. Terwijl zij in ieder opzicht modern is.
Ik heb in de loop der jaren altijd het gevoel gehad, dat zij in de beste gevallen naast mij ging, maar nooit met mij. Aan mijn innerlijk leven heeft zij nooit deelgenomen ook zich hiervoor nooit geinteresseerd. Ieder die haar in het leven met een cigaret of een kop koffie tegemoet kwam, heeft bij haar meer toenadering gevonden dan ik. Jij kent onze verhouding van de eerste dag af, en ik herinner me nog je woorden “Erna is een koppig en zwaar mensch.“ (om mee om te gaan). Drie jaar kenden wij elkaar voor ons huwelijk; zij is in dien tijd verschillende malen van mij weggeloopen en telkens was zij gelukkig wanneer ik voor haar de deur weer opende om terug te keeren. Nadat ik met haar wettelijk getrouwd was, heeft zich dat weggaan en handelen, zonder met mij rekening te houden telkens herhaald. Zij heeft veel kennissen gehad, waarmee zij vriendschappelijk omging, maar naar een vriendschap met mij heeft ze nooit gestreefd.
Anderhalf jaar geleden heeft zij, door bemiddeling van haar advocaat met wien ik altijd bevriend was, een stuk opgemaakt, waarbij bepaald werd dat zij met het kind buiten het huis mocht gaan wonen en dat ik tevens de schuld voor scheiding van tafel en bed op mij nam. Ik heb dit stuk, zonder dat ik mij van de strekking bewust was, geteekend. Zij heeft toen met een Duitsche familie, die drie jaar in mijn huis verkeerd hebben, een huis gehuurd. Deze hebben dus de scheiding gestabiliseerd.
Je begrijpt dat deze breuk in mijn leven mij diep geschokt heeft. Maanden heb ik 24 uur per dag “gegrübelt” over dit treurig lot. Een mij bevriend Rotterdamsch advocaat heeft zich mijn lot aangetrokken en geprobeerd deze zaak tot een oplossing te brengen. Hij gaf haar drie maanden bedenktijd om te beslissen of zij zich wilde verzoenen of scheiden. Zij heeft het laatste gekozen. En zo ben ik sedert Juli gescheiden. Natuurlijk loop ik met ernstige plannen rond om te hertrouwen want dit leven alleen bevalt mij niet.
Met Erna kom ik nog tezamen. Naar haar wensch veel te weinig. Zij wil nu op grond van onze scheiding een nieuw vriendschapsleven tusschen ons zien groeien. Ook zou zij het liefst de geheelen dag met mij tezamen werken.
Ik heb geen kracht noch inzicht om na de scheiding in de tegenwoordige maatschappij mij naar haar wenschen en plannen te voegen.
Bij een andere gelegenheid zal ik je uitvoeriger over het geval schrijven. Ik heb het nu alleen aangeroerd om je mijn financieele moeilijkheden te toonen.
Ik ben het adres van Mr. Weterman-Holstein kwijt. Daarom stuur ik jou zijn brief met het verzoek hem die te overhandigen.
Gelukkig beheersch ik nu de heele zaak en mijn oude optimistische levensvreugde komt weer in mij op. In moeilijke dagen hebben mij alle kennissen en vrienden ter zijde gestaan. Ik heb me nooit eenzaam gevoeld.
De jongen gaat het goed. Hij leert goed en gaat dit jaar naar het Gymnasium. Snouck’s huis wordt een Oostersch Instituut. Het is door het Leidsche Universiteitsfonds aangekocht. Ik zelf heb de bibliotheek opgenomen en voor de successiebelasting getaxeerd. Mevrouw woont nu in Wassenaar en Christientje studeert Doctoraal Klassieke Letteren.
Met de gemeenschappelijke vrienden, Rassers v. Arendonk en Prof. Wensinck ga ik geregeld om.

Voor zooveel voor heden.
Hartelijke groeten
J Ginsberg

Brief 14

     

[14]

Leiden, 22 9 38

Amice Rabbileben,

In Leiden vertoeft een duitsche orientalist R Kretschmar
waarschijnlijk van katholieke geloof die een opdracht van Prof
Schmutzer voor 2 jaren naar Indien gaan kan en op zijn
rekening daar wetenschappelijk werken kan. Dr Kretschmar is
sanskritist en tevens heeft hij zich met de arabische taal bezig
gehouden, hij werkt eenige namiddagen voor Prof Wensinck in
het Oostersch Instituut. Ook Prof Wensinck heeft belang Dr
K te helpen, ik schrijf je dezen brief ook in zijn naam. Dr K
is een sympatiek mensch ± 37 j. min of meer een lijdensgenoot van
alle menschen die op het tegenwoordig in Europa omdat zij god in harte hebben
zielsch lijden. Prof Berg is ook een vriend van Dr K. en uit de
bijlage onder 2 ziet U een antwoord van Prof B aan Dr K
uit Indie waarin deze hem mededeelt waarom de Inspecteur
van Immigratie hem weigert het landen in Indie.
Gezien dat Dr K geen jood is en op legale aard met pas twee
jaar geleden naar Holland kwam kan hij zonder hinderpalen
naar Duitschland terugkeeren. Maar nu van de duitsche
Behörde een schrijven te krijgen dat hij ten ieder tijd
terugkeeren kan is moeilijk omdat, zooals ik gehoord heb, moet
moet hij kunnen aantonen dat hij ook in Buitenland nationaalsocialistisch
zich bezig gehouden heeft dat wil zeggen hij was lid van
van eene duitsche naziformatie in Holland. Misschien spreek je
met Pof Berg om gemeenzaam wat voor hem te doen.
Dr K is een goede mensch, hij verdiend iedere deelneming

omdraaien

 

Afgezien van de ellende die over heel Europa en mischien de beschaafde
menschheid der heelen wereld schwebt, gaat het mij tamelijk goed.
Ik dank den schepper dat ik in Holland en in Leiden ben, alleluja!
De jonge is nu 12 ½ jaar en is in de 2e klas van het gymnasium
hij doet met niet veel moeite zijn plicht en is moralisch uitstekend.
Bij volgende gelegenheid zal hij je zelf schrijven en tevens een beeldje
stuuren. E begrijp ik niet, zij is voor mij een raadsel. Ik ben nog alleen
en ondersteun haar ook sta ik met haar goed. Alleen ben ik alleen
en in belang van den jongen die moreel zeer goed is breng ik alle offer.
In het geheel ben ik optimist opgewekt en voel mij ook wat
mijn gezondheid en mijn werkkracht aangaat een dimensie jonger
Met mij personlijk niet slecht, ik kan gerust zeggen goed

Hartelijke groeten aan alle bekenden en
vrienden en mijn beste wenschen
tt   J Ginsberg

[Bijlage]

mijne boeken van diverse uitgevers

2.Het onderhoud dat ik met den heer Inspekteur der
Immigratie gehad heb, heeft slechts negatief resultaat opgeleverd.
Hij zeide mij, dat op het oogenblik strikt de hand wordt gehouden
aan de bepaling, dat vreemdelingen slechts in Ned. Ind. worden
toegelaten, indien vaststaat, dat zij naar hun eigen land
kunnen terugkeeren (Koninglijk Besluit van 2 Aug. 1938 No. 79.)
Op zijn vraag, of dat met U het geval was, heb ik hem
geen antwoord kunnen geven; uit het feit, dat Prof.
Schmutzer zich Uw belangen, leider van het bureau, dat
de belangen der uitgeweken katholieken behartigt, zich Uw
belangen aangetrokken heeft, leidt men hier natuurlijk af,
dat U politieke moeilijkheden met de Duitsche autoriteiten
hebt ….

1.Ondergetekende, Prof.Dr. J.I.J.M. Schmutzer
Hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit te Utrecht
en President Commissaris van de N.V.Cultuur Maatschappij
“Gendang Lipoero” te Djokjakarta, verklaart hierbij,
dat de heer Dr.Ludwig Kretzschmar, van beroep Indoloog,
in overleg met Prof.Dr. C.C.Berg, Hoogleeraar in het
Javaansch aan de Rijksuniversiteit te Leiden en die
momenteel te Batavia vertoeft, zich per M.S. “Sianlai“
naar Java begeeft, om zich aldaar aan philologische
Studien te wijden. Dr.Kretzschmaar voor wiens onderhoud
gedurende zijn verblijf op Java gezorgd is, zal
zich na een oponthoud te Tjitjalengka vestigen
op de Suiker-onderneming “Gendang Lipoero” te
Djokjakarta.

get. J. Schmutzer

 

terug naar de inhoudsopgave

 

4 Brieven van Jakob Ginsberg aan Christiaan Snouck Hurgronje

Signatuur: UBL Or. 8952-329

De Universiteitsbibliotheek in Leiden heeft ook drie briefkaarten van Jakob Ginsberg die aan Christiaan Snouck Hurgronje zijn verstuurd. Ook deze scans mogen op deze website worden gepubliceerd.

Klik op de afbeeldingen om deze groter te bekijken.

 

Brief 1 – briefkaart
 

Brief 2 – briefkaart

 

Brief 3 – briefkaart

 

terug naar de inhoudsopgave


5 Ginsberg als uitgever

volgt

 

6 Overige informatie

In de volgende publicaties wordt geschreven over Ginsberg:

  • Hinrichs, Jan Paul, Vader van de slavistiek. Leven en werk van Nicolaas van Wijk 1880-1941. [s.l.] Bas Lubberhuizen. 2005, blz. 222-224, over de vriendschap tussen Jakob Ginsberg met Nicolaas van Wijk.
  • Maanen, Aad van (2022), Een wandeling langs Leidse boekhandels, 2e druk. Antiquariaat Klikspaan Leiden, “Ginsberg”, p. 71.
  • Ter Haar Romeny, R.B. en Joh. Tromp (red.), Quisque Suis Viribus, 150 jaar theologie in dertien portretten, 1991. Tromp heeft in zijn beschrijving van de theoloog M.A. Beek een beschrijving gegeven van de boekhandelaar Jakob Ginsberg, te lezen op Joodsmonument.nl.
  • Romein-Verschoor, Annie, Omzien in verwondering (1970-1971), blz. 13, te lezen op dbnl.org.
  • Schoonheim, P., J. Ginsberg: antiquaar, en boekverkoper, Frons: blad voor Leidse classici, 04-2008, p. 20-24 (opvraagbaar).
  • Blok, Hanna, Martinus Adrianus Beek, Ambt-Ommen 25 juni 1909 – Amsterdam 31 juli 1987, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1991(1991)– [tijdschrift], Ginsberg, p. 77-78, te lezen op dbnl.org.

 

Links:

Foto boekhandel Ginsberg:

Boekwinkel J. Ginsberg aan het Kort Rapenburg
https://boekhandelsetiketjes.blogspot.com/2019/10/ginsberg.html

terug naar de inhoudsopgave