Stolpersteine
volgende stenen
Inhoud van deze pagina:
- Plaatsing Stolpersteine 13 maart 2024
- Toespraak bij deze plaatsing
- Biografie
- Links
Plaatsing Stolpersteine 13 maart 2024
Op 13 maart 2024 werd een Stolperstein geplaatst bij De Laat de Kanterstraat 15 voor:
Elisabeth Isabella Boässon, geboren op 6 mei 1917 te Middelburg, gedeporteerd op 26 augustus 1942 uit Drancy (België) naar Auschwitz, vermoord op 29 augustus 1942 te Auschwitz.
Elisabeth Isabella Boässon
De steen werd geplaatst door Aliza Melumad (nichtje).
Aliza Melumad (nichtje) hield een toespraak als nabestaande.
Toespraak gehouden bij de plaatsing door Aliza Melumad
We leggen hier een Stolpersteine voor onze tante Elisabeth Isabella Boässon. Ze was altijd Bep of Beppie genoemd. Ik, Aliza, ben naar haar genoemd.
Bep werd geboren op 6 mei 1917 in Middelburg. Ze was de oudste dochter van onze grootouders Emma en Jacques Boässon. Ze had een broer Charles en een zus Elly, onze moeder.
De familie Boässon had in Middelburg een onderneming in de textiel: een groothandel en een winkel. Vanwege de slechte economische situatie in 1934 was de zaak gesloten. Ze zijn toen in aug.1934 in Leiden komen wonen, hier op De Laat de Kanterstraat 15.
Bep heeft in Leiden het gymnasium afgemaakt in juni 1935.
Op haar 18ste vertrok Bep naar Utrecht om een Diergeneeskunde studie te volgen.
Er waren een vijftal Joodse studenten in de diergeneeskunde faculteit. Bep was er de enige van haar beginjaar -1935, en de enige vrouwelijke Joodse student.
Bep lijkte helemaal op te gaan in het studentenleven en was lid van drie studieverenigingen: De algemene Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereeniging, (U.V.S.V.), en twee andere facultaire verenigingen: De Solleysel en de D.S.K.
‘De Solleysel’ was de Veterinaire Studenten Rijvereniging.
Bep was een actief lid ervan en deed ook mee met een paarden carrousel, “de dames carrousel”.
Bep was ook lid van de D.S.K -de Diergeneeskundige Studenten Kring.
In 1941 werden echter de Joodse leden van de D.S.K. opgedragen om hun lidmaatschap op te geven omdat zij geen lid meer mochten zijn.
Bep was ook lid van de Maatschappij voor Diergeneeskunde, een landelijke organisatie voor dierenartsen.
Ook dit lidmaatschap werd eind 1941 beëindigd nadat het voor Joden werd verboden door de bezetter.
Bep heeft het goed gehad als student. Foto’s uit die tijd laten haar vrolijke gezicht zien te midden van andere studenten. Enkele foto’s laten haar tussen haar jaargroep zien voor het anatomie gebouw, andere laten haar zien met vrienden in feestjes, te midden van collega ruiters, en actief in de manege van de rijvereniging. Ze lijkt daar telkens stralend, altijd lachend en zeer op haar gemak.
Bep lijkt een getalenteerd, flink, zelfstandig, doelgericht, leuk en actief persoon te zijn geweest.
Het is duidelijk dat ze in die jaren haar toekomst voor haar ogen zag, met een beroep waar ze zich op verheugde.
Ondanks de nazi-bezetting en de steeds zwaardere omstandigheden, met telkens meer maatregelen tegen de Joden, slaagde zij er in haar studie, zoals verwacht, op 5 mei 1941 af te ronden net nog voor het voor Joodse studenten verboden was om te studeren.
In januari 1942 vestigde Bep zich hier in Leiden terug op dit adres, als Veearts. Ze trok in bij haar moeder, broer en zus. Haar vader overleed aan een ziekte eind juni 1940.
In augustus 1942 met de meerdere oproepingen naar Westerbork en vandaar de transporten naar het oosten, is haar moeder Emma in Haarlem ondergedoken. Haar zus Elly, onze moeder, is toen in Leiden ondergedoken, en haar broer Charles en zijn vrouw vonden ook onderduik. Die hebben gelukkig allemaal de oorlog overleefd
Van Bep weten we dat ze een vals persoonsbewijs bezat en gevlucht is met een groep mensen richting Frankrijk en de Pyreneeën. Ze is helaas tijdens het vluchten opgepakt en overgebracht naar een kamp in Pithiviers, bij Orléans
Op 26 augustus 1942 werd Bep op transport gezet. Op die dag is ze met Transport nr. 24 van Drancy camp bij Parijs weggevoerd naar Auschwitz, waar ze direct na aankomst, op 29 augustus 1942 vermoord is.
Ze bereikte de leeftijd van 25 jaar.
Biografie opgesteld door Pieter Schrijnen
Elisabeth Isabella Boässon is geboren te Middelburg, op 6 mei 1917. Ze is vermoord te Auschwitz, op 29 augustus 1942.
Elisabeth – roepnaam Bep – komt uit een handelsfamilie. De familie Boässon had in Middelburg een onderneming in textiel, een groothandel en een winkel. Haar vader Jacques Boässon stond er ingeschreven als koopman en later als handelsagent. Jacques Boässon huwde op 19 mei 1916 met Emma Cohen, uit Oud Beijerland. Haar ouders hadden daar een winkel.
Bep is het eerste kind. Later krijgt ze een broer – Charles – en een zusje – Elly. Bep volgt in Middelburg het lager onderwijs en de eerste jaren van het Stedelijk Gymnasium. Ze haalde zeer goede cijfers, en hoorde bij de besten van de klas.
In augustus 1934 verhuist het gezin naar Leiden, naar de De Laat de Kanterstraat 15. Bep maakt hier in Leiden het gymnasium af, in juni 1935. Ze vertrekt vervolgens naar Utrecht, om diergeneeskunde te gaan studeren. Ze woont o.a. aan de Nieuwegracht en in de Haagstraat. Bij dat laatste adres is voor haar ook een Stolperstein geplaatst.
Er is een vijftal Joodse studenten in de diergeneeskunde. Bep is er de enige vrouwelijke Joodse student. Ze lijkt helemaal op te gaan in het studentenleven. Ze was lid van het UVSV, de algemene vereniging voor vrouwelijke studenten. Ze is ook actief in de Diergeneeskundige Studiekring. Verder was ze lid van de Veterinaire Studenten Rijvereniging ‘De Solleysel’.
Ze heeft het goed gehad als student. Foto’s uit die tijd laten haar vrolijke gezicht zien te midden van andere studenten. Enkele foto’s laten haar zien te midden van collega ruiters, aan tafel bij een feestdiner, actief in de manege van de rijvereniging. Ze lijkt daar telkens zeer op haar gemak.
In 1940 vallen de Duitsers het land binnen. Dierenarts D. Talsma, een medestudent van Bep Boässon, noemt haar in een anekdote die is opgenomen in het boek Tussen Boer en Burger: “Na de eerste schik van de bezetting leek alles weer gewoon zijn oude gangetje te gaan. Wel werden Joden steeds meer buitengesloten. Het makkelijkste was om net te doen of je niets in de gaten had. Met mijn verloofde kwam ik mijn Joodse studiegenote Bep Boässon tegen. We groetten haar, we zeiden verder niets en dat was het dan. Ze moet toen al de gele ster hebben gedragen. Achteraf moet je je eigenlijk doodschamen dat je toen niets hebt gedaan.”
In het Academiegebouw van Universiteit Utrecht staat haar naam bij de gevallenen, onder de spreuk: “Ons zwakke hart mag voor het sterven vrezen, maar nooit vergaat wat zuiver is en groot”.
Ondanks de nazi-bezetting en de steeds zwaardere omstandigheden, met telkens meer maatregelen tegen de Joden, slaagde zij er in haar studie, zoals verwacht, in 1941 af te ronden. Ze studeert op 5 mei 1941 af, nog voor het voor Joodse studenten verboden is om te studeren. Ze moet wel haar lidmaatschap van de Diergeneeskundige Studentenkring opgeven. Ze vestigt zich in januari 1942 als veearts, te Leiden. Ze trekt in bij haar moeder, broer en zus. Haar vader was in 1940 door ziekte overleden.
Het noodlot slaat echt toe als de Duitsers steeds meer Joodse mensen gaan oppakken en wegvoeren. Van haar zuster Elly is bekend dat ze in augustus 1942 begreep dat ze zou worden opgepakt en naar Westerbork zou worden afgevoerd. Elly is toen ondergedoken bij één van haar leraressen in Leiden en heeft de oorlog overleefd. Ook Beps moeder Emma en haar broer Charles zijn in augustus 1942 ondergedoken. Zij hebben de oorlog overleefd.
Bep probeerde te vluchten. Ze had een vals persoonsbewijs en probeerde via Frankrijk en de Pyreneeën te ontsnappen. Op die vlucht is zij opgepakt en overgebracht naar een kamp in Pithiviers, bij Orléans. Daar werden veelal niet-Franse joden en politieke gavengenen geïnterneerd. Vandaar is ze op 26 augustus 1942 op transport gezet. Op die dag ging Transport nr. 24 van Drancy naar Auschwitz. De bureaucraten van de nazi’s noteerden dat in wagon nr. 18 zo’n 70 mensen opeengepakt werden. Deze groep kwam uit Pithiviers. Direct na aankomst is Bep daar, op 29 augustus 1942, vermoord. Van dit transport hebben slechts 24 mensen het overleefd.
In mei 1945, na afloop van de oorlog, kwam haar zuster Elly terug in het woonhuis aan de De Laat de Kanterstraat. Ze getuigde daar later over: “Ze zag haar moeder, Emmie, op een kist zitten. Het huis was leeg, en zelfs het hout van de vloer was er uit gehaald.” Al snel heeft hun moeder het huis weten op te knappen en in te richten, zodat ze ook kamers kon verhuren. In augustus 1945 kwam Fritz Pollack terug uit Duitsland. Hij had ternauwernood Bergen Belsen overleefd. Fritz en Elly hadden elkaar al voor de oorlog leren kennen. Zijn eigen ouders zijn in de oorlog bezweken. Hij is hartelijk ontvangen in het gezin Boässon, en heeft daar kunnen aansterken. Elly en Fritz zijn in augustus 1950 in Leiden getrouwd. Ze hebben twee kinderen gekregen: Ruthy en Aliza.
Emma Boässon en haar kinderen voelden zich na de oorlog niet meer thuis in Nederland. Ze werden niet vriendelijk behandeld. In mei 1950 vertrokken Charles Boasson en zijn echtgenote Vro met kind Frans Michael (Micha), toen vier jaar oud, naar de staat in opkomst Israël. In 1953 vertrokken Fritz en Elly Pollack-Boässon. Zij wilden hun opleiding eerst afronden, in vakgebieden die van belang waren voor Israël. Emma Boässon vertrok in 1956. Volgens één van haar kleindochters wilde Emma haar kinderen en kleinkinderen zien opgroeien in een land waar geen antisemitisme zou zijn. En ze wilden een nieuw leven opbouwen. En dat is ze zeker gelukt.
Advertentie in de Middelburgsche Courant
De geboorteakte
Bep met broer Charles en zus Elly
Bep als eerstejaars student, 1935
Een versje van Bep voor Greetje, tegenwoordig Mevr. Greet de Beer, de beste vriendin van haar zusje Elly uit Middelburg. 24.4.1935
Bep te midden van de andere eerstejaars studenten, 1935
Bep bij het 1ste lustrum van de rijvereniging, 1939
Bep vol in het studentenleven
Een feestdiner bij de Solleysel, oktober 1937. Bep staat rechts, met de ogen dicht.
Een dames-carrousel, 1939. Bep staat vierde van links.
Lijst transport uit Pithiviers
De mensen die op 26 augustus 1942 vanuit Drancy op transport gingen, bijeengedreven in wagon nr. 18. Deze groep was eerst geïnterneerd in Pithiviers, nabij Orléans.
Per abuis staat er dat Bep in Heidelberg geboren is, niet in Middelburg.
26.8.1942: 948 mensen op transport nr. 24 uit Drancy naar Auschwitz, waarvan 31 mensen uit Nederland.
Bronnen:
Zeeuws archief: https://www.openarchieven.nl/zar:2FE3764A-BADE-40ED-B14C-DF8A81E8FBAF
Archief Universiteit Utrecht: Mevr. Charlotte Hartong (met dank!).
Stolperstein Utrecht:https://map.stolpersteine.app/nl/utrecht/locaties
Monument Universiteit Utrecht : www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/4093/utrecht-monument-in-het-academiegebouw
Tussen Boer en Burger, diergeneeskunde in Nederland en de overzeese gebiedsdelen 1925-1950. Erasmus Publishing, 2007.
Drancy: https://ressources.memorialdelashoah.org/notice.php?q=noms_tous%3A%28trasson%29%20AND%20id_pers%3A%28%2A%29%20AND%20annee_naissance%3A%28%5B1917%20TO%202023%5D%29&spec_expand=1&start=0
Transportlijst via Arolson: https://collections.arolsen-archives.org/en/archive/1-1-9-1_1423000
Yad Vashem: https://yvng.yadvashem.org/nameDetails.html?language=en&itemId=3163214&ind=1
https://deportation.yadvashem.org/index.html?language=en&itemId=5092596
Open archives: https://www.openarchieven.nl/elo:f41bc8fb-9951-4587-0dd1-39349a28f8aa/en
De familie Pollack-Boässon
Links
Joodsmonument.nl: Elisabeth Isabella Boässon
Leiden4045: Familie Boässon
Verslag plaatsing 13 maart 2024
De Stichting dankt de gemeente Leiden, de St. Josephschool in Leiden, de Oud-Katholieke parochie, de particulieren (de aanwezigen en zij die financiële steun gaven) voor het steunen en mede mogelijk maken van deze plechtigheid.