Leiden, Marekerk, 22 april.
Een meisje in een witte broek en vrolijk gestreept shirt leest een naam op ‘Judith Hamerslag, 5 jaar’. Haar stem klinkt opgewekt. Het was warm en zonnig vandaag. Ze heeft misschien de hele middag buiten gespeeld, een watergevecht gehouden of lekker geluierd in een hangmat. Zoals ze daar staat, drukt ze de kostbaarheid uit van het leven van Judith Hamerslag, die is vermoord in Sobibor.
Roland Leopold (directeur Anne Frankstichting) heeft het over een zin uit het dagboek van Anne. Geschreven op een stralende lentedag, de eerste na de gure lente van ’44. Zo’n dag waarop de meisjes hun korte rokjes tevoorschijn halen en de terrasjes vol lopen. Anne kan alleen maar verlangend uit het raam van het Achterhuis naar de eenzame boom tussen de huizen kijken. ‘Ik wil maar één ding’, schrijft ze, ‘laat me mezelf zijn!’