Stolperstein voor Willem Marianus (Wim) Flim

Links naar media:
artikel Leidsch Dagblad 22 april 2023:Verzetsman Wim Flim met nieuwe Stolperstein voor altijd terug in Leiden 

 

Stolperstein voor Willem Marianus (Wim) Flim

Op vrijdag 21 april 2023 werd rond 14.00 voor het pand van Rapenburg 38 een Stolperstein geplaatst voor Willem Marianus (Wim) Flim (1904-1945).

Willem Marianus Flim, geboren 12 februari 1904, verzetsstrijder, gearresteerd 1944, gedeporteerd Neuengamme, ‘Cap Arcona’ overleden 3 mei 1945 Neustädter Bucht.

Deze steenplaatsing en plechtigheid vond plaats op initiatief van zijn kinderen die er ook bij aanwezig waren. Ook zijn klein- en achterkleinkinderen waren hierbij aanwezig.

Dit betreft de eerste steen in Leiden die voor een niet-joods slachtoffer van het naziregime is geplaatst.

Onder deze foto vindt u de gehouden toespraak en staan enkele foto’s van de plechtigheid.

De steen voor Willem Marianus Flim werd geplaatst door dochter Marianne en zoon Gerrit-Jan Flim.

 

Toespraak bij de steenplaatsing van de Stolperstein voor Willem Marianus Flim

de toespraak werd gehouden door kleindochter Wietske

Vrijdag 12 februari 1904, op een koude februari dag wordt op Morsweg 170 in -toen nog- Oegstgeest Willem Marianus (Wim) Flim geboren. Zoon van Gerrit Jan Flim en Aleid Buitenhuis en oudste broer van zus Riek. Na Wim zouden Jan en Chris volgen.
Wim groeit op in wat we nu een arbeidersgezin zouden noemen. Vader werkt in het laboratorium van de latere Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes. Moeder is een wat afstandelijke, harde vrouw. Zij zorgt voor het gezin en probeert de standaard hoog te houden. Zo zorgt ze dat de salon, de voorkamer met het mooie servies zorgvuldig wordt bijgehouden voor als er hoog bezoek komt, bijvoorbeeld mevrouw Kamerlingh Onnes.

Wim gaat naar de HBS en studeert aansluitend geneeskunde.
De jongens Flim houden van roeien, het is hun lust en hun leven. Achter hun huis ligt de Oude Rijn, via de achtertuin stappen ze zo op het terrein van Die Leythe, de Leidse Roei- en Zeilvereniging. Ze roeien op hoog niveau en vormen zelfs een tijdje een wedstrijdteam: ‘Flim, Flim en Flim’. Bij roeivereniging Die Leythe zou Wim zijn latere vrouw Christina Geertruida Sara de Boer (voor iedereen Bouby) ontmoeten.
Wim zou altijd betrokken blijven bij Die Leythe. Als voorzitter en als keuringsarts. Zijn foto heeft er nog jaren na zijn dood gehangen, met een zwarte rouwband.

Op 15 april 1933 behaalt Wim zijn artsendiploma en gaat hij in opleiding bij Verloskunde. In 1936 vestigt hij zich hier, in dit prachtige huis als huisarts en na een verlovingstijd van maarliefst acht jaar, in december 1937 trouwen Wim en Bouby. Na hun huwelijksreis betrekken ze samen Rapenburg 38.

Wim is zeer gezien in Leiden. Waarschijnlijk vanwege zijn opgeruimde karakter en zijn gevoel voor humor, waardoor hij toegankelijk is. Maar ook omdat hij Verloskunde had gedaan. Hij heeft als huisarts menig Leidse inwoner geboren zien worden. Hij is een Leidenaar in hart en nieren.

Op 22 januari 1939 wordt mijn moeder Wilhelmina Marianne geboren, genoemd naar haar vader. Op 21 maart 1941 komt Gerrit Jan ter wereld, genoemd naar zijn Opa.

Nederland is in oorlog, Wim neemt deel aan het verzet. We weten weinig van zijn activiteiten omdat Bouby vanaf het begin heeft aangegeven niets te willen weten, uit vrees dat ze samen opgepakt zouden worden en de kinderen alleen achter zouden blijven. Wat we wel weten is dat Wim mensen leerde hoe ze konden ademen alsof ze astma hadden, zodat ze onder de ‘Arbeidseinsatz’ uit kwamen.

Wim heeft belangrijke contacten binnen het verzet, zo ook met een Leidse politiecommissaris. Als er gevaar is voor arrestatie wordt Wim gewaarschuwd, neemt hij de benen en kan bij Apotheker Kok, ook verzetsman, hier op de hoek van het Rapenburg kijken hoe de vijand tevergeefs aanbelt.

Tot die 15e mei 1944. Wim is verraden en kan niet worden gewaarschuwd omdat de politiecommissaris de enige is die weet van zijn op hand zijnde arrestatie. Een waarschuwing zou in zijn richting kunnen wijzen. De bezetter staat voor de deur, Wim doet zelf open en wordt gearresteerd.

Hij wordt gevangengenomen in het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen. Daarna wordt hij naar Kamp Vught gebracht. Na een verblijf aldaar gaat hij naar Kamp Neuengamme, in de buurt van Hamburg.

De hongerwinter staat voor de deur maar de Leidse middenstand laat het jonge gezin niet in de steek en helpt waar het kan. Terwijl Bouby de hongerwinter doorbrengt met de twee kleintjes en geregeld op hongertocht gaat, op de fiets met houten banden met haar goede vriendin Sjoeke Schaper, weten we nu dat Wim in een concentratiekamp zat. De overlevering vertelt ons dat hij een baard droeg, enigszins gelovig was geworden en dat hij zijn werk als arts zo goed en kwaad als het ging voortzette. Toen iemand vroeg wat hij nodig had was het antwoord: “Het is alsof ik een oorlog moet voeren met een geweer zonder munitie. Ik kan geen arts zijn zo”. Het moet wanhopig zijn geweest.

De oorlog loopt ten einde, de nazi’s ontruimen de concentratiekampen en zetten de gevangenen op dodenmarsen. Wim komt terecht in Noord-Duitsland, waar hij met honderden andere gevangenen op het schip Cap Arcona wordt gezet. Dit schip vaart onder Duitse vlag en wordt -tragisch genoeg- op 3 mei 1945 door de geallieerden gebombardeerd. Wim komt samen met honderden gevangenen om het leven, zijn lichaam wordt begraven in een ‘sammelgrab’ op een begraafplaats in Lübeck.

Geen afscheid, geen uitvaart.

Nederland is bevrijd, het is nog onduidelijk of Wim het heeft gehaald en de eerste berichten wijzen daar wel op. Voorzichtig wordt dat gevierd. Maar Wim is omgekomen. Bouby is nog geen 34, een jonge weduwe met twee kleine kinderen en een zeer bijzonder leven voor de boeg.

Twee kleine kinderen met elk, hoe klein ook, hun eigen herinneringen. Marianne die bij Vader op de fiets zit, voorop, in een zitje aan het stuur. Twee blije gezichten die lachend de camera in kijken. Of die dag dat de kleine Marianne Vader mocht ‘helpen’ in de praktijk en toen het klaar was, hij met een hele grote oorspuit achter aan rende: “En nu jij!!!” Ze zou er een levenslange prikangst aan overhouden.

Gerrit Jan die zich herinnert dat hij in Noordwijk, nog geen 3 jaar oud voor het eerst bier proefde van Vader. Een vinger met schuim. Hij kan zich niet voorstellen dat dat echt gebeurde en toch zijn er foto’s van die vakantie, in Noordwijk. Gerrit Jan in de bolderkar. Vader en Marianne die erbij staan. Ook weer een heel blij beeld.

Een kort leven met en een lang leven zonder deze zeer bijzondere man. Wim Flim. Wat heeft hij veel betekend en wat is hij gemist. Als echtgenoot en vader. Als zoon en broer. Als Opa, als vriend, als arts, als Leidenaar.

Een geknakt leven, samengevat in dit kleine, zeer belangrijke steentje.

Voor altijd naar Leiden teruggebracht.

 

Fotoverslag:

Kleinzoon Wouter verzorgt het welkomstwoord en dankwoord.

De steen voor Willem Marianus Flim wordt geplaatst door dochter Marianne en zoon Gerrit-Jan Flim.

 

 

Er is een mooie groep belangstellenden voor het plaatsen van de steen voor huisarts Flim.

De stratenmakers verzorgen de verdere plaatsing van de steen.

Formele vertegenwoordiging is er van de gemeente Leiden, wethouder dhr. Julius Terpstra, en tevens van de Universiteit Leiden, voorzitter van het college van Bestuur mw. Annetje Ottow. Rapenburg 38 is nu een gebouw van de Universiteit.

Ook zijn de huidige voorzitter en een oud-voorzitter aanwezig van roeivereniging Die Leythe waar Wim Flim vroeger voorzitter van is geweest.

Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden is ook aanwezig. Op de achtergrond heeft de Stolpersteine werkgroep geholpen bij de organisatie van de steenplaatsing.

 

Kleindochter Wietske houdt een toespraak over opa Flim.

 

Rapenburg 38

Veel bloemen voor deze gedenkplaats voor Wim Flim. ‘Voor altijd naar Leiden teruggebracht.’