Golda en Betsy Bekker

vorige naam / volgende naam / namenlijst

Deze pagina wordt momenteel geredigeerd. Correcties en aanvullingen kunt u melden aan de redactie, via webmaster@herdenkingleiden.nl


Golderiesje (Golda) Bekker

02-04-1915 Den Haag
10-12-1943 Auschwitz

Weeshuisperiode:
10-06-1929 – 16-12-1929

 

 

Betsy Bekker
27-11-1916 Den Haag
12-02-1943 Auschwitz

Weesperiode:
10-06-1929 – 16-12-1929

 

 

Vader: Mendel Bekker, 9-1-1886 Amsterdam – 5-2-1943 Auschwitz
Moeder: Rachel Swaan, 1-1-1891 Den Haag – 30-5-1929 Den Haag

Broers en zussen:
Hanna Roza (Fischzang-) Bekker (1911-1942)
Juda Levie Bekker (1912-1944)
Sophia Bloeme Bekker (1923-1943)
Joseph Bekker (1921-1945)
Chaim

Man van Golda: Mozes Frokem Wachtmann
03-02-1907 Drozdowice-  31-01-1944 Auschwitz

Man van Betsy: Abraham Schuijer
01-09-1917 Den Haag – 30-12-2002
Kinderen van Betsy en Abraham:
Barend Den Haag 18-11-1939 – 12-2-1943 Auschwitz
Rachel  Voorburg 25-11-1941 – 12-2-1943 Auschwitz

Biografie:

Mendel Bekker en Rachel Swaan trouwden op 23 oktober 1910 en ze kregen samen zeven kinderen. Mendel was koopman van beroep. Op 30 mei 1929 voltrok zich een drama in dit gezin waarbij Rachel Swaan omkwam door kogels uit het pistool van Mendel. Nadat hij eerst was veroordeeld door de Haagse Rechtbank werd hij in hoger beroep vrijgesproken in oktober 1930. (Bron: De courant Het nieuws van den dag, Amsterdam, 28-10-1930)

Kort na dit dramatische overlijden van hun moeder kwamen twee van de kinderen naar het Leidse Joodse Weeshuis, Golda en Betsy, veertien en dertien jaar. Het was 10 juni 1929, de dag voor de verhuizing van het Weeshuis naar de Roodenburgerstraat. De officiële opening was op 18 juni.
Ze bleven ongeveer een half jaar in Leiden en vertrokken toen weer, terug naar Den Haag, Hoogezand 19a.

Hun vader hertrouwde op 15 april 1931 met Odilie Agnes Elisabeth Baartz. Dit huwelijk werd 24 juli 1940 ontbonden. Op de kaart van de Joodse Raad staat ‘vrouw arisch’, blijkbaar was dit tweede huwelijk een gemengd huwelijk. Op de achterzijde staat een aantekening vermeld ‘zie no. 2381 aanvraag door echtgenoot op 28-3-1940.’ Wellicht refereert dit naar de scheiding?

Mendel Bekker werd op 2 februari 1943 naar Auschwitz gedeporteerd, hij werd op 5 februari 1943 vermoord.

Betsy werd met haar man Abraham Schuijer en hun twee kinderen een week later naar Auschwitz gedeporteerd, op 9februari 1943. Ze was op 20 januari 1943 in Westerbork aangekomen dus wellicht dat ze haar vader er nog had ontmoet. Hij was op 27 januari 1943 in Westerbork aangekomen. Betsy kwam met de kinderen om op 12 februari 1943 in Auschwitz. Haar man overleefde de oorlog. Het laatste adres van Betsy was van Heurnstraat 165, Voorburg.

Golda was naaister van beroep. Ze was gehuwd met Moses Froken Wachtmann. Ze kwam op 31 maart in Vught terecht en werd op 15 november 1943 gedeporteerd naar Auschwitz, samen met haar man. Golda kwam om op 10 december, enkele weken na aankomst. Haar man stierf enkele weken later op 31 januari 1944. Golda’s laatste adres was in Den Haag, Zuiderpark 252. Zusje Sophia Bloeme Bekker woonde in bij Golda, ze was dienstmeisje.

Abraham Schuijer, de man van Betsy, overleefde de oorlog. Op Geni.com is te lezen wat bij de Dodenherdenking van 4 mei 2013 over dit gezin werd verteld door burgemeester Hans van der Sluijs bij het monument in het Sijtwendepark in Den Haag. Geni heeft het overgenomen van de website van de gemeente Leidschendam/Voorburg maar daarop is het niet meer te vinden. Hieronder een deel van de toespraak:

“Meisjes en Jongens, Dames en Heren,

Zoals ieder jaar zijn wij met elkaar bijeen bij dit monument in het Sijtwendepark om de gevallen militairen en burger slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en latere conflicten te herdenken.

Dit monument bevat namen van militairen, dwangarbeiders en burgers. Veel ruimte is ingeruimd voor onze joodse medeburgers, die louter en alleen als gevolg van hun afkomst een doelwit waren van de nazi’s. Bij de totstandkoming van dit monument is uitgebreid onderzoek gedaan om een zo compleet mogelijk overzicht bij elkaar te krijgen.

Achteraf moeten wij vaststellen, dat dit niet helemaal gelukt is. Enkele maanden geleden werden wij erop attent gemaakt, dat wel de namen van Barend en Rachel Schuijer op het monument voorkomen, maar niet die van hun moeder Betsy Schuijer-Bekker. De oorzaak ligt – voor zover wij kunnen nagaan – in de verwisseling van één letter in de naoorlogse administratie op basis van de Duitse kampgegevens.

De heer Schuijer heeft na de oorlog zijn ervaringen bij de arrestatie van het gezin in hun woning in de Voorburgse Van Heurnestraat aan het papier toevertrouwd. Met toestemming van zijn familie citeer ik een stukje uit deze beschrijving:

“We werden als joodse gevangenen in januari 1943 door de politie in Voorburg van ons huis in de Van Heurnestraat weggehaald. Wij voelden ons op dat moment een soort misdadigers met 2 agenten achter ons. Zo moesten wij lopend naar het politiebureau aan de Parkweg. Daar werden wij in cellen gezet. Mijn vrouw met de kinderen en ik apart. Wij kregen niets te eten of te drinken. ’s Avonds werden we per auto naar het opvangcentrum aan de Paviljoensgracht in Den Haag gebracht. Een hele nacht met veel te veel schreeuwende en huilende volwassenen en kinderen in een te kleine ruimte”. Tot zover het citaat.

Met andere joodse families werd de familie Schuijer per trein naar Westerbork vervoerd. Na tien dagen volgde een treinreis van drie dagen, zonder eten of toiletvoorziening, in goederenwagens naar Polen met als eindbestemming Auschwitz. Wij kunnen alleen maar raden aan welke vreselijke angst deze mensen en vooral een jonge vrouw met twee kleuters ten prooi geweest moeten zijn. Na aankomst in Auschwitz werden mevrouw Schuijer en haar twee kinderen op 12 februari 1943 in een gaskamer vermoord. Vader Schuijer overleefde de oorlog na een helse tocht langs zeven concentratiekampen.

De beschrijving van de heer Schuijer is tekenend voor het lot van onze joodse landgenoten. Onderdeel van de plannen de Duitsers was om de joodse burgers te isoleren van de overige Nederlanders, ze iedere vorm van menselijke waardigheid te ontnemen en uiteindelijk ter dood te brengen. De deportatiemachine werkte efficiënt, in ons land ook eens geholpen door de ordentelijke Nederlandse bevolkingsadministratie. Hierdoor heeft een aanzienlijk deel van de in Nederland wonende en verblijvende joodse mensen de oorlog niet overleefd.

[…]

Dames en Heren, ongeveer 102.000 van onze joodse burgers uit Nederland kwamen door toedoen van het Naziregime om het leven. Dat is iets meer dan de totale bevolking van een gemeente met de omvang van Delft. Veel van de overlevenden bleven voor het leven getekend. Jaarlijks herdenken wij hen op 4 mei, gedurende twee minuten. Dat is niet veel, maar het dwingt ons om even stil te staan bij een periode in onze geschiedenis, waarin alle zekerheden wegvielen en een enkele bevolkingsgroep apart werd gezet, beroofd, vernederd en uiteindelijk grotendeels vermoord. Vermoord, meestal door gewone mensen, die onder andere omstandigheden nooit tot deze daden gekomen zouden zijn. Een totalitair systeem, dat geen enkele waarde toekent aan menselijke waardigheid en menselijk leven, kan dat in mensen naar boven brengen. Dat mag nooit meer gebeuren en dat is – naast ons respect voor de slachtoffers – een belangrijke reden waarom wij ieder jaar op 4 mei herdenken. Tot slot: het spreekt vanzelf dat wij zorgen dat de naam van mevrouw Betsy Schuijer-Bekker op dit monument wordt aangebracht en hier alsnog met haar kinderen herenigd wordt.”

Volgens een bericht op joodsmonument.nl overleefde van de zeven kinderen Bekker één zoon de oorlog.

Op 4 oktober 2021 werden drie Stolpersteine geplaatst in Leidschendam-Voorburg, voor Betsy Schuijer-Bekker en haar twee kinderen Barend en Rachel. Er staat bij dat vanwege de stadsvernieuwing de woning aan de Van Heurstraat 165 later werd afgebroken.

 

 

Leiden, 24 augustus 2022, Barbera Bikker
Joodsmonument.nl: Golderiesje (Golda) en Betsy Bekker

vorige naam / volgende naam / namenlijst