Ik zing, terwijl het binnenin me huilt.
Dat schrijft de 17-jarige Lotte Adler aan haar Leidse vriendin Jopie Vos. Ze is een paar dagen eerder met een hele groep kinderen weggehaald uit het Leidse Weeshuis en op de trein gezet naar kamp Westerbork. Jopie weet dat Lotte heel graag naar Amerika wil om weer bij haar moeder te zijn. Maar dat gebeurt nu vast niet meer. Want in het kamp hebben ss-ers het voor het zeggen. En die hebben in Duitsland Lotte’s vader vermoord. En zou ze ooit nog verder kunnen leren voor kleuteronderwijzeres?
We houden ons flink, schrijft Lotte aan Jopie.
Zes dagen nadat ze uit Leiden is weggehaald worden Lotte en haar zusje Henny in het vernietigingskamp Sobibor vermoord.
(n.a.v. het gelijknamige boekje van Mien-Stam-van der Staay, uitgegeven in het kader van de tentoonstelling in de Lakenhal Vervolging bescherming, joden in Leiden en omgeving 1933-1945′.)